33851 |
op hol slaan |
op hol slaan:
ǫp hǫl slōǝ.n (L286p Hamont)
|
Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f]
I-9
|
27155 |
op hopen zetten |
opperen:
ǫpǝrǝ (L286p Hamont)
|
Het bijeenwerken in hopen die aanzienlijk groter zijn dan heukelingen, maar nog niet zo groot als oppers. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hoop, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''.' [N 14, 107]
I-3
|
32927 |
op oppers zetten, opperen |
heukelen:
hø̄.kǝlǝn (L286p Hamont)
|
Het bijeenwerken in de grootste soort hooihopen, oppers, die in het veld en direct op de grond, worden gemaakt; ze kunnen wel tot 3 meter hoog worden opgezet. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de opper, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''opper''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''opper''.' [N 14, 111; JG 1a, 1b; monogr.]
I-3
|
32920 |
op rijen zetten |
op rijen trekken:
ǫp [rijen] trękǝ(n) (L286p Hamont),
op rijtjes trekken:
ǫp [rijtjes] trękǝn (L286p Hamont),
rijen trekken:
[rijen] trękǝ(n) (L286p Hamont)
|
Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.]
I-3
|
32929 |
op ruiters zetten, ruiteren |
ruiteren:
rø̜̄i̯tǝrǝn (L286p Hamont)
|
Het bijeenzetten van het gedroogde hooi op houten stellages, doorgaans ruiters of bokken genoemd (zie het lemma ''hooiruiter''), zodat het zonder in contact met de bodem te staan, verder kan drogen, voordat het van het veld naar de boerderij wordt gebracht. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hooiruiter, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hooiruiter''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hooiruiter''.' [N 14, 113b; JG 1b add.]
I-3
|
22368 |
op stelten lopen |
op stelten lopen:
də jòŋə luəpə op steͅlte (L286p Hamont),
də jòŋəs lūəpə op steͅlte (L286p Hamont),
Sub stelt: De kinderen liepen op stelten.
op stēͅltə lopen (L286p Hamont)
|
[Op stelten lopen]. || De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|
33205 |
opbrengst van een aardappelstruik |
bos:
bǫs (L286p Hamont)
|
Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19]
I-5
|
21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
kopdaag (L286p Hamont),
kopdag (L286p Hamont),
ps. omgespeld volgens Frings.
koͅpdāx (L286p Hamont),
publieke verkoop:
ps. omgespeld volgens Frings.
pyblikə vərkūp (L286p Hamont),
uitverkoop:
oetverkoip (L286p Hamont)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18199 |
openbroek met linten |
open boks:
ōpə boͅks (L286p Hamont),
snelzeiker:
sneͅlzēͅikər (L286p Hamont),
Vroeger. Uit snel + zeiken.
snelzèèiker (L286p Hamont)
|
open vrouwenonderbroek || vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] || vrouwenbroek met lange pijpen en een te openen voorstuk
III-1-3
|
20717 |
opgewarmde koffie |
oude beut:
Syst. Frings
au̯ə bø̄t (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
oude larie:
Syst. Frings
au̯ə leͅri (L286p Hamont),
oude lierie:
Syst. Frings
au̯ə liri (L286p Hamont)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|