28239 |
personentrein |
personeelstrein:
pɛrsǫniǝlstrę̄jn (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
personnelstrein:
pɛrsǝnɛlstrę̄jn (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Zwartberg, Eisden]),
treintje:
tręjntšǝ (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Zolder])
|
Trein bestemd voor het vervoer van personen. [N 95, 714; N 95, 611]
II-5
|
21601 |
persoon die zijn belofte niet houdt |
haarspringer (pers.):
härspreŋər (L286p Hamont),
woordbreker (pers.):
wōrtbrēͅker (L286p Hamont)
|
hoe heet: een belofte of een gegeven woord niet houden, een overeenkomst opzeggen? (in 1 woord) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
ambetanterik:
ambetaanterik (L286p Hamont),
geen gemakkelijke:
tes gänə gəmäkələkən (L286p Hamont),
tis gène gemekkelijke (L286p Hamont),
geen handige:
tis gênen hènigen (L286p Hamont),
kretsdarm:
kretsdaerem (L286p Hamont),
moeilijke, een -:
tes nə mujələkən (L286p Hamont)
|
Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] || lastig mens, vervelend iemand || Scheldwoord voor iem. met een onaangenaam karakter, een kribbbig, prikkelbaar iemand
III-1-4
|
33566 |
perzik |
merketon:
malum cydoneum; < port. marcotâo; cf Album Teirlinck, 169-172 (Eug. Ulrix andere etym. Marc Antoine
meͅrkatoͅn* (L286p Hamont),
peers:
pērs (L286p Hamont),
pérs (L286p Hamont)
|
[ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)] || perzik, soort
I-7
|
24856 |
perzikkruid |
dikkoppen:
dekø̜p (L286p Hamont)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
Klak staat in verband met klakken (= klapperen een klak moet dus een speciaal soort pet geweest zijn die een klappend geluid veroorzaakt. Zie W. Roukens IA, p.195. Zie ook Schuermans I, p. 244, kol. b.: hij denkt ook aan het geluid dat een klak veroorzaakt, nl. door de klep(visière). Vgl. ook P.A.F. van Veen, Etymologisch Woordenboek. Van Dale Lexicografie, Utrecht, 1989: klak < fr. (chapeau) claque van claque (= klap met de vlakke hand, klanknabootsing).
klak (L286p Hamont),
pots:
puts (L286p Hamont)
|
pet || pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
20410 |
petekind |
doopkind:
duəpkeͅnd (L286p Hamont),
petekind:
petəkēͅnd (L286p Hamont)
|
petekind [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
petərsēli* (L286p Hamont),
pitərsē.li (L286p Hamont)
|
[Goossens 1b (1960)]peterselie
I-7
|
28212 |
petlamp |
koplamp:
kǫplāmp (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Domaniale])
|
Elektrische lamp die door de mijnwerker op de mijnpet of -helm wordt gedragen. De opgave "kophout" uit Q 15 was volgens de invuller op de mijn Maurits een denigrerende naam voor de petlamp. [N 95, 256; monogr.; Vwo 450]
II-5
|
21063 |
peul |
schaal:
schoal (L286p Hamont)
|
groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|