32666 |
ploegwieltje |
raadje:
rø̜i̯kǝ (L286p Hamont),
rolvoet:
rǫlvū(ǝ)t (L286p Hamont)
|
Het wieltje dat (in plaats van een slof) deel uit maakt van de voorsteun van een voetploeg. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 32c + 33d; N 11A, 93c; A 26, 4b add.; L 4, 4b add.; monogr.]
I-1
|
29010 |
plooi |
plooi:
pløj (L286p Hamont),
plø̜j (L286p Hamont)
|
Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.]
II-7
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
poetsen:
putsə (L286p Hamont)
|
poetsen
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
manchesterboks:
mašeͅstərboͅks (L286p Hamont),
pofboks:
poͅvboͅks (L286p Hamont)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] || pofboks
III-1-3
|
21078 |
poffen |
poffen:
pǫfǝ (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Maurits]),
ps. omgespeld volgens Frings.
poͅfən (L286p Hamont)
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] || Gezegd van de vloer van een mijngang die door de druk omhoog komt. De invuller uit Q 15 merkt hierover voor de mijn Maurits op dat het "zwellen" vooral voorkwam, wanneer het vloergesteente van de gang zachter was dan het dakgesteente. [N 95, 388; N 95, 932; N 95, 387; monogr.; Vwo 456; Vwo 612; Vwo 721; Vwo 860]
II-5, III-3-1
|
18420 |
pofmouw |
pofmouw:
poͅfmoͅw (L286p Hamont)
|
pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19418 |
poken |
keuteren:
keuteren (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
peuteren:
peuteren (L286p Hamont),
rakelen:
rokkelen (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
in de kachel poken [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
22752 |
polichinelle |
poesjenel:
pužəneͅl (L286p Hamont)
|
Polichinelle. [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
21569 |
politie |
gendarmen (<fr.):
də gəndɛrmən hɛmən əm aoəngəhāwən (L286p Hamont),
police (fr.):
de police het em oangehawen (L286p Hamont)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21437 |
politieagent |
gendarme (fr.):
genderm (L286p Hamont),
genderrem. (L286p Hamont),
zjenderm. (L286p Hamont),
žandēͅrm (L286p Hamont),
politieagent:
politiageͅnt (L286p Hamont),
politieagent (L286p Hamont)
|
Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|