26505 |
speelman, klapspaan |
klapspaander:
klapspaander (L286p Hamont)
|
Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159]
II-3
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dē.m (L286p Hamont),
dēm (L286p Hamont)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
spɛk (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
speͅk (L286p Hamont)
|
spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20702 |
spekpannenkoek |
spekkoek:
met boekweitmeel en spek
spekkoek (L286p Hamont),
Syst. Frings
speͅkkuk (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] || pannenkoek [ZND 40 (1942)] || Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
e speuhl (L286p Hamont),
speul (L286p Hamont),
Ik ken nog een schoon spel.
sp"l (L286p Hamont)
|
spel [GTRP (1980-1995)] || Spel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
speld:
speͅl (L286p Hamont),
spelde:
spęl (L286p Hamont),
spɛl (L286p Hamont)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld
II-7, III-1-3
|
28970 |
spelden |
vastspelden:
vasspęlǝ (L286p Hamont)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
ech sp"l, hej sp"lt, we sp"lə (L286p Hamont),
ich sp"l, hij sp"lt, we sp"len (L286p Hamont),
speuhlen (L286p Hamont),
speulen (L286p Hamont),
Kom we gaan buiten spelen. Troef spelen...
sp"lə (L286p Hamont)
|
Ik speel, hij speelt, wij spelen. [ZND 07 (1924)] || spelen [GTRP (1980-1995)] || Spelen. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
partijtje:
Sub partij: Een partijtje biljarten.
pərteijke (L286p Hamont),
spelletje:
Sub spel.
spøləkə (L286p Hamont)
|
[Spelletje]. || Spelletje.
III-3-2
|
20165 |
spenen |
spenen:
spiǝnǝn (L286p Hamont),
van het paard zetten:
van t pē̜rt zętǝn (L286p Hamont)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|