e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sporen van de haan sporen: spōrǝ (Hamont) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sporkehout hondshout: rhamnus frangula; cf Heukels 104; Paque 1,157 en Thieme GN 68  hoͅnsōͅut (Hamont) sporkehout III-4-3
sporten sproten: (enkelv)  sprō.t (Hamont) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
spotvogel spotvogel: hippolais icterina  spoͅtfōgəl (Hamont) spotvogel III-4-1
spreeuw spraan: sjpraon (Hamont), spreeuw: spriöw (Hamont), sprjøͅw (Hamont), sprø͂ͅw (Hamont), sprøͅuw (Hamont) spreeuw [Willems (1885)], [ZND 07 (1924)], [ZND 43 (1943)] III-4-1
spreken, praten praten: hej kān vlams pratə (Hamont), hij kan vlams proaətən (Hamont), nä hōͅrt prōͅətən (Hamont), proaten (Hamont, ... ), prōͅətən (Hamont), spreken: ne hoard spreiken (Hamont) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
springen springen: spreŋən (Hamont) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
springstier fokstier: fǫkstīr (Hamont) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
sprinkhaan sprinkhaan: sprēŋkhōͅən (Hamont), sprinkhōān (Hamont) sprinkhaan [Willems (1885)] III-4-2
sproeten sproetelen: sprutələn (Hamont, ... ) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1