e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stikken stikken: stikken (Hamont) Naaien met de stiksteek. Zie ook het lemma ɛstiksteekɛ.' [N 62, 9; L 31, 46; Gi 1.IV, 16; MW] II-7
stilstaan hou: hou̯ (Hamont), ju(j): jy.i̯ (Hamont) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinkende gouwe schelkruid: sxeͅlkrūt (Hamont), wratskruid: vratskrūt (Hamont), wrattenkruid: wrattenkrōē⁄t (Hamont) schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3
stobbe poest: pust (Hamont  [(meervoud: pyst)]  ) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: stul (Hamont), stūl (Hamont) stoel [ZND 07 (1924)] III-2-1
stoep stoep: stup (Hamont, ... ) stoep [ZND 07 (1924)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: stup (Hamont, ... ) stoep [ZND 07 (1924)] III-2-1
stof mouw: mōͅu̯ (Hamont), stof: stoͅf (Hamont, ... ) stof [ZND 07 (1924)] III-1-3, III-2-1
stofblik blik: blek (Hamont), vuilblik: vūlblek (Hamont) blik || stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdoek mouwvod: mōͅu̯voͅt (Hamont), moͅu̯voͅt (Hamont) een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] III-2-1