e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitmaken wie mag beginnen aftellen: wə zølə jörst aafdälən (Hamont) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitneembaar frontje halsbandje: halsbentsjə (Hamont) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen uitnoden: byrt ūtny(3)̄jən (Hamont), verzoeken: byrt vərzy(3)̄kən (Hamont), gebyr verzy(3)̄ken (Hamont), verzuuken (Hamont) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitschelden lelijk doen: op imst lällək dūn (Hamont), uitboksen: imət ūtboksən (Hamont), uitmaken: gemeen  iemet oetmake (Hamont), uitschelden: imst ūtschällən (Hamont), oetschallen (Hamont), uitschijten: outschieten (Hamont), plat  iemand oetschiete (Hamont) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitsliepen sliepen: slīpə (Hamont), uitlachen: imət utlachen (Hamont) Iemand uitslijpen (uitlachen door met de twee wijsvingers over elkaar te wrijven; wat wordt daarbij gezegd?) [ZND 06 (1924)] III-3-2
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝn (Hamont) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstekende delen van de trekschei koppen: kø̜p (Hamont) De delen van de trekschei waaraan de strengen bevestigd worden. [N 17, 25b; N G, 58c] I-13
uitwendig kruiwerk kruiwerk: kryjwɛ̄rǝk (Hamont) Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.] II-3
uitwijken afsteken: ā.fstē.kǝn (Hamont), afzetten: ā.f˲zętǝn (Hamont) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
unster ponder: om kleine lasten te wegen  pøndər (Hamont) Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1