19127 |
vleier |
mouwveger:
mòwvéégər (L286p Hamont),
məwvogər (L286p Hamont),
məwvägər (L286p Hamont),
slipdrager:
vgl. WNT: slippedrager, 2. In figuurlijk zin. Iemand die een ander op eenigszins slaafsche wijze herhaaldelijk diensten of eer bewijst. Bij dit gebruik is aan het dragen van een slip van een kleed, eer nog van een slaap gedacht.
slipdrager (L286p Hamont)
|
een bloksleper (vleier) of andere woorden voor vleier, mouwveger enz. [ZND 32 (1939)] || mouwveger
III-1-4, III-3-1
|
33775 |
vlekje op de neus |
snep:
snɛp (L286p Hamont)
|
Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c]
I-9
|
34348 |
vlekziekte |
brand:
brānt (L286p Hamont)
|
Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.]
I-12
|
22154 |
vleugel |
vleugel:
vleugel (L286p Hamont),
vlø̄gəl (L286p Hamont)
|
vleugel [Willems (1885)]
III-4-1
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
vleugels:
vlø̄.gǝls (L286p Hamont),
wieken:
wikǝ (L286p Hamont)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33986 |
vliegennet |
vliegenkleed:
vligǝklīǝt (L286p Hamont),
vliegennet:
vligǝnęt (L286p Hamont)
|
Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a]
I-10
|
19452 |
vliegenraam, hor |
hortje:
hoͅrtjə (L286p Hamont)
|
vliegenraam
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
vlieger:
vlieger (L286p Hamont),
/
vlieger zetten (L286p Hamont),
vlieger zètten (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
Een vlieger oplaten.
vligər (L286p Hamont)
|
/ [SND (2006)] || Een vlieger (kinderspeeltuig). [ZND 08 (1925)] || Vlieger. || vliegeren [SND (2006)]
III-3-2
|
24499 |
vlier |
vlierboom:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
flirbōəm (L286p Hamont),
vlierenboom:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
fliereboeəm (L286p Hamont)
|
vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
24505 |
vlierbes |
vlierbeer:
flīərbēər (L286p Hamont)
|
vlierbes
III-4-3
|