24477 |
doorn, stekel |
doorn (mv.):
dør (L286p Hamont)
|
doornen [RND]
III-4-3
|
33167 |
doorschieter |
doorwasser:
dōǝrwasǝr (L286p Hamont)
|
Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.]
I-5
|
20848 |
dopen |
dopen:
ə kēnt duəpən (L286p Hamont),
soppen:
soͅpən (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)]
III-2-3, III-3-3
|
33521 |
doperwten |
doperwten:
doͅbēͅrt* (L286p Hamont),
schaalerwten:
sxoͅəlēͅ.rtən (L286p Hamont)
|
[Goossens 1b (1960)]doperwt
I-7
|
32443 |
dopje |
sierklompje:
sīrklø̄mpkǝ (L286p Hamont)
|
Klomp met een binnenlengte van minder dan 15 centimeter. [N 97, 140]
II-12
|
21311 |
dorp |
dorp:
de boeren hawwen vief ūs en negen uj en twallef schūp ne ⁄t durp gebroacht deej wouwen ze verkoeëpen (L286p Hamont),
də burən hø͂ͅn vīf oͅsə ən negə køͅj ən tweͅlf schø͂ͅp vørt dø͂ͅrp gebrōͅcht, di wō (L286p Hamont)
|
De boeren hadden vijf ossen en negen koeien en twaalf schapen voor het dorp gebracht, die wilden ze verkopen. [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dørpǝl (L286p Hamont),
dø̜̄rpǝl (L286p Hamont)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
21544 |
dorpskom |
dorp:
tərəp (L286p Hamont),
stad:
die van buiten zullen zeggen ig gui no de stad als ze in het centrum moeten zijn
stad (L286p Hamont),
stadsstraat
stad (L286p Hamont)
|
Hoe heet bij u het centrum van het dorp? (het dorp, de plaats, enz.) [ZND 48 (1954)]
III-3-1
|
33120 |
dorsbed aanleggen |
aanleggen:
ǭǝnlɛgǝ (L286p Hamont)
|
Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33119 |
dorsbed, laag schoven op de dorsvloer |
bed:
bęt (L286p Hamont),
charge (fr.):
šarš (L286p Hamont)
|
Voordat men begint te dorsen moeten de schoven op de dorsvloer uitgespreid worden. Meestal worden twee lagen schoven, met de koppen (aren) naar elkaar toe gekeerd, in het midden van de dorsvloer, uitgespreid. In dit lemma staan de benamingen van een dergelijke laag schoven bijeen. [N 14, 20; JG 1a, 1b; L 32, 103; monogr.]
I-4
|