21517 |
eenzaam |
afgelegen:
afgelège (L286p Hamont),
āfgeleͅgen (L286p Hamont),
alleen:
alīĕn (L286p Hamont)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kree gewaagd:
des is krie gewoagen (L286p Hamont),
kreeg gemeten:
deͅ es krēͅg gəmēͅtən (L286p Hamont),
maar juist gewogen:
des og mèr zjust gewaogen (L286p Hamont),
nauw gemeten:
des naaw gemêten (L286p Hamont)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
érlək (L286p Hamont)
|
eerlijk
III-1-4
|
17585 |
eerste baardharen |
duivelshaar:
dyvəlshōͅr (L286p Hamont),
dyvəlshōͅər (L286p Hamont)
|
baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23253 |
eerste luiden voor de mis |
de halfuur luiden:
⁄t lyt də haləf y(3)̄r (L286p Hamont),
het kwartier luiden:
ie van kwartier slepend
⁄t kwartier loeit (L286p Hamont),
trumpen:
het trimt (L286p Hamont),
voor de eerste keer luiden:
⁄t hit aal vur den ersten kier geloeid (L286p Hamont)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
21564 |
eerste opbod |
inzet:
dən ēnzät (L286p Hamont),
in is bijna een
den inzet (L286p Hamont),
laatste e heel kort uitgesproken
de eenzet (L286p Hamont),
inzetten:
ps. omgespeld volgens Frings.
tes ēngəzeͅt (L286p Hamont)
|
de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)] || Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
33121 |
eerste rij schoven van het dorsbed |
aanleg:
ǭǝnlęx (L286p Hamont)
|
De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
20520 |
eetbare slak |
karakol:
karakol (L286p Hamont)
|
slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24430 |
egel |
egel:
ook: stekelvarken
ējəl (L286p Hamont),
pinegel:
penēgəl (L286p Hamont),
stekelvarken:
stēkəlvēͅrəkə (L286p Hamont)
|
egel || stekelvarken
III-4-2
|