24543 |
melde |
melde:
mië.ld (Q002p Hasselt),
atriplex
mië.ld (Q002p Hasselt)
|
melde
III-4-3
|
22800 |
melden (kaartterm) |
melden:
melle (Q002p Hasselt)
|
Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
33294 |
melganzevoet |
melde:
mię.ltj (Q002p Hasselt),
schijtmel:
šętmil (Q002p Hasselt)
|
Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.]
I-5
|
20970 |
melig |
melig:
gebloemde (Q002p Hasselt)
|
melig, droog (van gekookte aardappelen)
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
mylk (Q002p Hasselt),
mø̜lk (Q002p Hasselt),
mę.lǝk (Q002p Hasselt),
męlk (Q002p Hasselt),
męlǝk (Q002p Hasselt),
mɛ.lǝk (Q002p Hasselt),
mɛlǝk (Q002p Hasselt)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
33882 |
melk van het paard |
melk:
mę.lǝk (Q002p Hasselt),
merremelk:
męrǝmę.lǝk (Q002p Hasselt),
paardsmelk:
pi̯ā.rsme̜.lǝk (Q002p Hasselt),
zok:
zø̄.k (Q002p Hasselt)
|
De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57]
I-9
|
34241 |
melk zeven |
zijgen:
zē̜gǝn (Q002p Hasselt)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34095 |
melkaders |
melkaderen:
mēlekǭrǝ (Q002p Hasselt),
męlǝkǭrǝ (Q002p Hasselt),
mɛlǝkǭrǝ (Q002p Hasselt)
|
De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
afromer:
ā.frumǝr (Q002p Hasselt),
āfrumǝr (Q002p Hasselt),
melkmachine:
mę.lǝkmǝšen (Q002p Hasselt),
melkromer:
męlǝkrīmǝr (Q002p Hasselt),
romer:
rumǝr (Q002p Hasselt)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləgbû.r (Q002p Hasselt)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|