30313 |
raamvleugel |
schuifje:
sxøfkǝ (Q002p Hasselt)
|
Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.]
II-9
|
30182 |
raamwerk |
geraamte:
gǝriǝmtǝ (Q002p Hasselt)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
33272 |
raapzaadolie |
raapsmout:
rōpsmā.t (Q002p Hasselt),
rǫpsmā.t (Q002p Hasselt)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
ārəx (Q002p Hasselt),
Iech vo.nd ta zoe aarig
aarig (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 19a, 003
aerdig (Q002p Hasselt),
ārəx (Q002p Hasselt),
ēdəg (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 19a, 003 met lengteteken op de á
árəx (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 8, 045
aardig (Q002p Hasselt),
curieus:
Iech vèn da toch mar kerjeues
kerjeues (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 19a, 003
kerieus (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 8, 045
curieus (Q002p Hasselt),
komiek:
ook materiaal znd 19a, 003
kemiek (Q002p Hasselt),
komek (Q002p Hasselt),
kəmek (Q002p Hasselt),
raar:
dainne rare: Dat is een rare (kwibus)
raar (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 19a, 003
raär (Q002p Hasselt),
ra͂r (Q002p Hasselt),
râr (Q002p Hasselt),
vreemd:
meestal predikatief
vrimp (Q002p Hasselt)
|
aardig, raar, zonderling || curieus, merkwaardig, eigenaardig || raar, zonderling || vreemd || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
raat:
raat (Q002p Hasselt),
schijf:
(mv)
sxę̄vǝ (Q002p Hasselt)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rebarreber (Q002p Hasselt),
rəbarəbər (Q002p Hasselt)
|
[ZND m]rabarber
I-7
|
20995 |
rabarbervlaai |
rabarbervlaai:
rebarrebervla͂.j (Q002p Hasselt)
|
rabarbervlaai
III-2-3
|
19224 |
raden |
geraden:
groajt ¯ns wa da gekos (h)èt: Raad eens wat dat gekost heeft
groaje (Q002p Hasselt)
|
raden
III-1-4
|
33577 |
radijs |
radijs:
radijs (Q002p Hasselt),
radèès (Q002p Hasselt),
rədeͅs (Q002p Hasselt)
|
[ZND 41 (1943)]radijs
I-7
|
32189 |
radmaker |
radermaker:
rē̜rmākǝr (Q002p Hasselt),
ramaker:
rāmākǝr (Q002p Hasselt)
|
Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.]
II-12
|