33224 |
sorteermachine |
sorteermachine:
sǫrtērmǝšin (Q002p Hasselt),
trieur:
trii̯ø̄r (Q002p Hasselt)
|
Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32]
I-5
|
33222 |
sorteren met de hand |
onderrapen:
ǫndǝrā.pǝ (Q002p Hasselt)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
33223 |
sorteren met de machine |
sorteren:
sǫrtērǝ (Q002p Hasselt),
triëren:
trii̯ērǝ (Q002p Hasselt)
|
Zie de toelichtingen bij de lemmaɛs Sorteren Met De Hand en Sorteermachine. [N 12, 33]
I-5
|
34576 |
spaak |
speken:
spikǝn (Q002p Hasselt)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|
32750 |
spade, spitschop |
schup:
sxę.p (Q002p Hasselt),
sxęp (Q002p Hasselt),
spade:
spai̯ (Q002p Hasselt)
|
Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.]
I-1
|
25273 |
span, maat tussen duim en pink |
span:
span (Q002p Hasselt)
|
span, afstand tussen duim en pink
III-4-4
|
22757 |
spanne |
spanne:
Kil. spanne, intervallum inter pollicem et minimum digitum.
span (Q002p Hasselt)
|
Span: Spanwijdte tussen de toppen van duim en pink (term uit het knikkerspel).
III-3-2
|
22911 |
spanne add. |
uitspansel:
Vgl. Nl. de vingers uitspannen.
e.tspansel (Q002p Hasselt)
|
Uitspansel: Resterende afstand tot de knikker nadat men één of meer spannen (spanwijdten) genomen had (om te zien wiens knikker het dichtst bij het kuiltje of een ander voorwerp lag).
III-3-2
|
33743 |
spanstokje |
knevel:
knēvǝl (Q002p Hasselt),
vlegelknuppel:
vlēgǝlknępǝl (Q002p Hasselt)
|
Stok of paaltje in de afrasteringsdraad waarmee men die draad spant. [N 14, 65]
I-8
|
17963 |
spartelen |
spartelen:
spartele (Q002p Hasselt)
|
spartelen
III-1-2
|