33542 |
tuinkervel |
kelver:
kelver (Q002p Hasselt),
keͅləvər (Q002p Hasselt),
kèllever (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
køͅləvər (Q002p Hasselt),
kervel:
kervel (Q002p Hasselt)
|
[Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
hovenier:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
oͅvənīr (Q002p Hasselt)
|
[RND 08]
I-7
|
30188 |
tuinmuur |
rijmuur:
rimūr (Q002p Hasselt)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|
18710 |
tuinwant |
doornhaas:
djōͅn hasə (Q002p Hasselt)
|
wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19512 |
tuit |
tuitel:
tētəl (Q002p Hasselt),
m.
tētəl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
van koffiepot Verklw. tee.telke
tee.tel (Q002p Hasselt)
|
tuit || tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20746 |
tulband |
sultan:
Syst. Frings
søltan (Q002p Hasselt)
|
Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24259 |
tureluur |
heikluut:
(hē)klyt (Q002p Hasselt)
|
tureluur (28 minder algemeen dan grutto [111]; lijkt wel een kleine bruine uitgave ervan met rode pootjes en snavel; roep [tuu-tu-tu] en [teluuje, teluuje] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
26749 |
turfbijl |
turfhak:
tē̜rǝfǫk (Q002p Hasselt)
|
Bijl waarmee men veenpuisten doorhakt. Ze wordt ook wel eens gebruikt om turven uit de turfgrond te slaan. Uit N 18, 45 zijn alleen die opgaven verwerkt die op het loshakken van turf of zoden slaan of op turf betrekking hebben. [I, 23; N 18, 45]
II-4
|
20116 |
turfmolm |
molm:
oləm (Q002p Hasselt)
|
[ZND 01 (1922)]
I-7
|
26795 |
turfspa |
turfschup:
tęrǝfsxē̜p (Q002p Hasselt)
|
Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.]
II-4
|