29007 |
uiteren |
uiteren:
etǝrǝ (Q002p Hasselt)
|
Een naad aan de bovenzijde overnaaien, zodat hij onzichtbaar wordt. Zie afb. 43. [N 59, 59; monogr.]
II-7
|
18573 |
uitgaanskleren |
goed kostuum:
goed kostuum (Q002p Hasselt),
soire (fr.):
(èn) swaréé (Q002p Hasselt),
soirekleed (<fr.):
swarééklīēd (Q002p Hasselt)
|
avondjurk || De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)] || soirée: avondkledij
III-1-3
|
25568 |
uitgedroogd |
verlegen:
vǝrlīǝgǝ (Q002p Hasselt)
|
Gezegd van slecht deeg. [N 29, 29c]
II-1
|
33871 |
uitgestort zaad van de hengst |
zaad:
zǭt (Q002p Hasselt)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|
34169 |
uitgeteld zijn |
gereed zijn:
(de koe is) ˲xǝtīt (Q002p Hasselt),
om zijn van (de/haar) tijd:
om zijn van (de/haar) tijd (Q002p Hasselt),
uit zijn van (de/haar) tijd:
uit zijn van (de/haar) tijd (Q002p Hasselt),
uitgeteld zijn:
(de koe is) ø̜tgǝtęlt (Q002p Hasselt)
|
De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43]
I-11
|
17854 |
uitglijden |
schampen:
schà.mpə (Q002p Hasselt),
uitritsen:
øͅtretsə (Q002p Hasselt),
uitrutschen (<du.):
uutreitsen (Q002p Hasselt),
ø͂ͅtrötsə (Q002p Hasselt),
uitschampen:
autschámpə (Q002p Hasselt),
øͅtsxampə (Q002p Hasselt),
uitschrankelen:
oͅətsxraŋkələ (Q002p Hasselt),
ø͂ͅtschrankələ (Q002p Hasselt),
øͅtsxraŋkələ (Q002p Hasselt),
uitsleuren:
øͅtslērə (Q002p Hasselt),
uitslibberen:
øͅtslebərə (Q002p Hasselt)
|
uitglijden [ZND 24 (1937)], [ZND m] || uitglijden (b.v. over een aardappelschil) [ZND B2 (1940sq)] || uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
32967 |
uitkomen |
uitkomen:
ǭ.tkø̄.mǝ (Q002p Hasselt)
|
Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17]
I-4
|
21391 |
uitleggen |
expliceren (<fr.):
èkspliekére (Q002p Hasselt),
uitleggen:
Jongeren.
ōēe.tlègge (Q002p Hasselt)
|
uitleggen
III-3-1
|
22773 |
uitmaken wie mag beginnen |
kijken:
keike (Q002p Hasselt),
meten:
və zulə ṇes mṇəte (Q002p Hasselt)
|
Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
18311 |
uitneembaar frontje |
avantje (<fr.):
aəvākə (Q002p Hasselt),
plastron (fr.):
plastrōͅ (Q002p Hasselt)
|
frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)]
III-1-3
|