21452 |
uitnodigen |
verzoeken:
verzieke (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
verzoeken (Q002p Hasselt)
|
uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21445 |
uitschelden |
iemand zijn catechismus aflezen:
iemand zijne kattekiesmus aafliezen (Q002p Hasselt),
schelden:
schelle (Q002p Hasselt),
uitmaken:
euetmake (Q002p Hasselt),
uitmake (Q002p Hasselt),
uitmakə (Q002p Hasselt),
gewoon
ymand uietmake (Q002p Hasselt),
plat
ueëtmaake (Q002p Hasselt),
uitschijten:
uitscheite (Q002p Hasselt),
gemeen
iemand eutschij-ten (Q002p Hasselt),
ueëtscheite (Q002p Hasselt),
plat
imand uitscheite (Q002p Hasselt),
uietschète (Q002p Hasselt),
verwijten:
iemant verweitə (Q002p Hasselt),
verweite (Q002p Hasselt),
verwète (Q002p Hasselt),
plat
iemand verwijten (Q002p Hasselt)
|
Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)], [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
34349 |
uitslag vertonend |
brandig:
bręndęx (Q002p Hasselt),
bręnǝx (Q002p Hasselt)
|
Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b]
I-12
|
32416 |
uitspannen |
afspannen:
a.fspanǝ (Q002p Hasselt),
uitspannen:
ø̜̄tspanǝ (Q002p Hasselt)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
23424 |
uitstallingstroon |
plak voor de monstrans (lat.):
plak veèr de mostrans (Q002p Hasselt)
|
De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34590 |
uitstekende delen van de trekschei |
handen:
hān (Q002p Hasselt)
|
De delen van de trekschei waaraan de strengen bevestigd worden. [N 17, 25b; N G, 58c]
I-13
|
18891 |
uitvlucht |
uitvluchtsel:
ōēe.tvlèchsel (Q002p Hasselt)
|
uitvlucht, uitvluchtsel
III-1-4
|
28560 |
uitwerpselen van de bij |
bijenvlekken:
bijenvlekken (Q002p Hasselt)
|
Ontlasting van de bij. Vooral bekend is de in de winter opgespaarde ontlasting die via de reinigingsvlucht geloosd wordt. Wanneer de bij in uitzonderlijke gevallen de bijwoning bevuilt, noemt men dit roer. [N 63, 56b]
II-6
|
21133 |
uitwijken |
afvaren:
ā.f˲vǭ.rǝ (Q002p Hasselt),
afzetten:
āf˲zętǝ (Q002p Hasselt)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
25523 |
uitzeven van de zemelen |
teemsen:
temsǝ (Q002p Hasselt)
|
Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.]
II-1
|