24497 |
verwelken |
versloeren:
verslùire (Q002p Hasselt)
|
verwelken
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
bedorven daas:
bedè.rreven daa.s (Q002p Hasselt),
bedorven daasje:
bədérvə dāskə (Q002p Hasselt),
bedorven jong:
bədérvə jink (Q002p Hasselt),
bedorven kindje:
bedèrve kiendje (Q002p Hasselt)
|
bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)] || troetelkindje; bedorven Hans
III-2-2
|
28483 |
verzegeld broed |
verzegeld broed:
vǝrzēgǝlt˱ broǝt (Q002p Hasselt)
|
Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a]
II-6
|
28650 |
verzegelde honing |
verzegelde honing:
vǝrzēgǝldǝ hø̄ǝneŋ (Q002p Hasselt)
|
Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.]
II-6
|
28479 |
verzegelen |
verzegelen:
verzegelen (Q002p Hasselt)
|
Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71]
II-6
|
21665 |
verzetten |
verzetten:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərzēͅtə (Q002p Hasselt)
|
Betekenis en uitspraak van het werkwoord verzetten i.v.m. koop of verkoop? A.u.b. ook de uitspraak geven. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18277 |
vest |
gilet (fr.):
žileͅ (Q002p Hasselt),
Fr. gilet.
zjieléé (Q002p Hasselt),
kamizool (<fr.):
kaməzol (Q002p Hasselt),
kaməzøl (Q002p Hasselt),
kaməzøəl (Q002p Hasselt),
kàməzø̄l (Q002p Hasselt),
kəməsø̄l (Q002p Hasselt),
wambuis:
onderlijf
wāməs (Q002p Hasselt)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)], [ZND B1 (1940sq)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
giletmaaltje (<fr.):
žilemalkə (Q002p Hasselt),
kamizoolsmaal (<fr.):
kaməzøəlsmāl (Q002p Hasselt)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
vetduurtje:
vɛ̄tdȳrkǝ (Q002p Hasselt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
34070 |
vet te mesten vaars |
vette vaars:
vɛ̄tǝ vi̯ās (Q002p Hasselt)
|
[N 3A, 75c]
I-11
|