e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q002p plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verwelken versloeren: verslùire (Hasselt) verwelken III-4-3
verwend kindje bedorven daas: bedè.rreven daa.s (Hasselt), bedorven daasje: bədérvə dāskə (Hasselt), bedorven jong: bədérvə jink (Hasselt), bedorven kindje: bedèrve kiendje (Hasselt) bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)] || troetelkindje; bedorven Hans III-2-2
verzegeld broed verzegeld broed: vǝrzēgǝlt˱ broǝt (Hasselt) Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a] II-6
verzegelde honing verzegelde honing: vǝrzēgǝldǝ hø̄ǝneŋ (Hasselt) Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.] II-6
verzegelen verzegelen: verzegelen (Hasselt) Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71] II-6
verzetten verzetten: ps. omgespeld volgens Frings.  vərzēͅtə (Hasselt) Betekenis en uitspraak van het werkwoord verzetten i.v.m. koop of verkoop? A.u.b. ook de uitspraak geven. [N 21 (1963)] III-3-1
vest gilet (fr.): žileͅ (Hasselt), Fr. gilet.  zjieléé (Hasselt), kamizool (<fr.): kaməzol (Hasselt), kaməzøl (Hasselt), kaməzøəl (Hasselt), kàməzø̄l (Hasselt), kəməsø̄l (Hasselt), wambuis: onderlijf  wāməs (Hasselt) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)], [ZND B1 (1940sq)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)] III-1-3
vestzakje giletmaaltje (<fr.): žilemalkə (Hasselt), kamizoolsmaal (<fr.): kaməzøəlsmāl (Hasselt) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vet te mesten stierkalf vetduurtje: vɛ̄tdȳrkǝ (Hasselt) Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a] I-11
vet te mesten vaars vette vaars: vɛ̄tǝ vi̯ās (Hasselt) [N 3A, 75c] I-11