e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q002p plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vieren vieren: gəve.jərt (Hasselt), vijren (Hasselt) gevierd [RND] || Vieren. [Willems (1885)] III-3-2
vieruursboterham achternoen, de -: āxtərnūn (Hasselt), caf, de -: de kaffee (Hasselt), vieruren, de -: de vi-jer owere (Hasselt), vierurenseten: vejerouë.res ië.te (Hasselt) de tweede maaltijd, later in de voormiddag [ZND 40 (1942)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)] || vieruurtje, om vier uur boterhammenn eten met koffie III-2-3
vijf centiem knabje: e knepke (Hasselt), kneͅpke (Hasselt), 5 ct.  ə kneͅpkə (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings.  ə kneͅpkə (Hasselt) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] || nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
vijf frank belga: ps. omgespeld volgens Frings.  nə beͅlga (Hasselt, ... ), klok?: ps. omgespeld volgens Frings.  ən kloͅk (Hasselt), paardsoog: ps. omgespeld volgens Frings. Alleen de å heb ik niet omgespeld!  ən pja͂rsux (Hasselt), rel?: ps. omgespeld volgens Frings.  ən reͅl (Hasselt), stuk: ps. omgespeld volgens Frings.  ə stēͅk (Hasselt, ... ), ə steͅk (Hasselt, ... ) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijf-guldenstuk gouden vijfje: ps. omgespeld volgens Frings.  ə gōͅtə vēͅfkə (Hasselt) vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
vijfentwintig centiem kwartje: e kwaartje (Hasselt, ... ), kwaartje (Hasselt), kwārtjə (Hasselt), 25 ct.  ə kwārtjə (Hasselt), onduidelijk  kwaarteke (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings.  ə kwārtšə (Hasselt), vijfentwintig cent: ps. omgespeld volgens Frings.  vēͅfəntwintšax seͅnt (Hasselt) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] || nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
vijftig frank vijftig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  fēͅftəx fraŋ (Hasselt), vijftig-frankstuk: ps. omgespeld volgens Frings.  fēͅfteͅx fraŋstēͅk (Hasselt) 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijl vijl: vē̜l (Hasselt) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen, inz. metalen. Naar de grofte van de vijlkap, het aantal groeven over een bepaalde lengte van het blad, worden vijlen onder meer met de volgende benamingen aangeduid: grove vijlen, bastaardvijlen, halfzoetvijlen, zoetvijlen en fijne zoetvijlen. Naar de vorm worden de volgende vijlen onderscheiden: platte vijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen, ronde vijlen of rattenstaarten en mesvijlen. Zie ook deze lemmata. Volgens de respondent uit L 329 was het assortiment vijlen van de koperslager te vergelijken met dat van smeden en bankwerkers. Zo noemde hij zoetvijlen, half-bastaardvijlen, bastaardvijlen, raspen en ronde, halfronde, vierkante, driekantige en platte vijlen. Zie ook deze lemmata. [N 33, 84; N 64, 53a; N 66, 21a; monogr.] II-11
vijlen vijlen: vē̜lǝ (Hasselt) Harde materialen, inz. metalen, met behulp van een vijl bewerken, slijpen of gladmaken. [N 33, 84 add.; monogr.] II-11
vijver wijer: wēr (Hasselt) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8