e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q002p plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weelde weelde: wi:ldə (Hasselt) rijkdom [RND] III-3-1
weer genezen weer de oude: wier den aa-en (Hasselt), weer gesolveerd: wier gesolveert (Hasselt), weer op zijn oud: wir op zen aad (Hasselt), weer op zijn oude traut: [sic]  wir op zen aan traut (Hasselt), weer op zijn plooi: wir op z`n ploei (Hasselt), weer op zijn stokken: wier op zen stekke (Hasselt), weer te been: wir te bien (Hasselt), weer te poot: wir te poeët (Hasselt) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
weer naar het jaargetijde allerheiligenweer: zuur wier.  àlərēͅligəwīr (Hasselt), groene pasen: nə griənə poͅsə (Hasselt), kranenzomer: uə kra͂nəzømər (Hasselt), opgang: #NAME?  dəu oͅpgaŋk (Hasselt), witte kerstmis: nə wetə keͅrsmes (Hasselt) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerborstel dobbel kruin: ən doͅbəl kruən (Hasselt), valse kruin: ən valsə krøͅn (Hasselt), weerborstel: weerborstel (Hasselt), wieërbossel (Hasselt) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichtx heibrand: hēbrànt (Hasselt), Opm. in Haink-stad zegt men: ‰brant.  tes hēbrant (Hasselt), sint-jansweer: Sent Jàusvēͅiər (Hasselt), weerlicht: nə wīərlix (Hasselt), (m.)  də wiərleͅx (Hasselt) weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] || weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wiër (Hasselt) weer, weersgesteldheid III-4-4
weerstand biedend (een) helle: hɛ.lǝ (Hasselt), wreed in de muil: vrī.t en dǝ mø̜̄ǝl (Hasselt) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
wees wees: wīēs (Hasselt), weeskind: wīēskè.nd (Hasselt) wees || weeskind III-2-2
weg weg: wi.əx (Hasselt), wiex (Hasselt) weg [RND], [ZND m] III-3-1
weg over het erf mesthofweg: męsthǫfwiǝx (Hasselt) Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111] I-8