e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelek (Hasselt), ook materiaal znd 23, 77  gemekkəlaĭk (Hasselt), gəmeͅkələk (Hasselt), xəmɛkəleͅk (Hasselt) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] || gemakkelijk, makkelijk III-1-4
gemaskerd persoon maskerade (<fr.): maskraat (Hasselt), maskrāt (Hasselt, ... ), ənə màskrààt (Hasselt), Van Waals mascaråde personne masquee, eigenl. maskerade: z. J. Grauls, HCTD VII (1933), pag. 299.  maskeráát (Hasselt), vastelavondsgek: vestelavondsgek (Hasselt), vastenavondzot: vastənōͅvəntsoͅt (Hasselt), vasənōvətzoͅt (Hasselt) Een gemaskerd persoon. [ZND B1 (1940sq)] || Gekostumeerde: Iemand met een carnavalpak aan. || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] || Maskeraad (gemaskerd persoon). [ZND 01 (1922)] III-3-2
gemeen gemeen: ook materiaal znd 23, 79  gemēͅin (Hasselt), gemien (Hasselt), gəmēn (Hasselt) gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeente gemeente: gemeinte (Hasselt), gəmeͅintə (Hasselt), gəmīntə (Hasselt), staat: stat (Hasselt) gemeente [ZND 24 (1937)], [ZND m] III-3-1
gemeentehuis gemeentehuis: gemeenteheus (Hasselt), gəmeͅintənø͂ͅs (Hasselt), stadhuis: stathaus (Hasselt) gemeentehuis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemeenteweide gemeentebeemd: gǝmēntǝbęm (Hasselt), gǝmīntǝbęmǝ (Hasselt) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw chameau (fr.): ¯t mins ès d؉ëd, ma ¯t weur ¯n (h)ouër èn ne sjameú: Het mens is dood, maar het was een hoer en een chameau  sjameú (Hasselt), kreng: e krèng van ¯n wèè.f: Een kreng van een wijf  krèng (Hasselt), kwade cent: z¯ès geka.nd wèè ¯n koaj cent: Ze staat bekend als een kwaadaardig wijf  koaj cent (Hasselt), maquerelle (fr.): meestal voorafgegaan door "oud"; mar.: cf. VD (fr.) s.v. "maquerelle"= (vulg.) (hoeren)madam  makrél (Hasselt), pekelteef: pej.kelteef (Hasselt), ros van een wijf: ¯n ros van e wèè.f: een ros van een wijf  ros van e wèèf (Hasselt), tooi: tōēëj (Hasselt), tooi van een wijf: ’n tōēëj van e wèè.f (Hasselt) chameau, kreng van een wijf || feeks, harpij, vrouw met een slecht karakter || kreng, boosaardig vrouwmens || kwaardaadig wijf || makrél, (vaak boosaardig) vrouwspersoon || pekel, vrouw met een slecht karakter || ros, helleveeg III-1-4
gemoed moed: mene mouëd scheue.t vo.l: Mijn gemoed schoot vol  mouëd (Hasselt) gemoed III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed winning: wɛneŋ (Hasselt) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepencheneerd (Hasselt), gepensioneerd (Hasselt), gepensionneerd (Hasselt) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2