19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemekkelek (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 23, 77
gemekkəlaĭk (Q002p Hasselt),
gəmeͅkələk (Q002p Hasselt),
xəmɛkəleͅk (Q002p Hasselt)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)] || gemakkelijk, makkelijk
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
maskerade (<fr.):
maskraat (Q002p Hasselt),
maskrāt (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
ənə màskrààt (Q002p Hasselt),
Van Waals mascaråde personne masquee, eigenl. maskerade: z. J. Grauls, HCTD VII (1933), pag. 299.
maskeráát (Q002p Hasselt),
vastelavondsgek:
vestelavondsgek (Q002p Hasselt),
vastenavondzot:
vastənōͅvəntsoͅt (Q002p Hasselt),
vasənōvətzoͅt (Q002p Hasselt)
|
Een gemaskerd persoon. [ZND B1 (1940sq)] || Gekostumeerde: Iemand met een carnavalpak aan. || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] || Maskeraad (gemaskerd persoon). [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gemēͅin (Q002p Hasselt),
gemien (Q002p Hasselt),
gəmēn (Q002p Hasselt)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeinte (Q002p Hasselt),
gəmeͅintə (Q002p Hasselt),
gəmīntə (Q002p Hasselt),
staat:
stat (Q002p Hasselt)
|
gemeente [ZND 24 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemeenteheus (Q002p Hasselt),
gəmeͅintənø͂ͅs (Q002p Hasselt),
stadhuis:
stathaus (Q002p Hasselt)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
33670 |
gemeenteweide |
gemeentebeemd:
gǝmēntǝbęm (Q002p Hasselt),
gǝmīntǝbęmǝ (Q002p Hasselt)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18958 |
gemene vrouw |
chameau (fr.):
¯t mins ès d؉ëd, ma ¯t weur ¯n (h)ouër èn ne sjameú: Het mens is dood, maar het was een hoer en een chameau
sjameú (Q002p Hasselt),
kreng:
e krèng van ¯n wèè.f: Een kreng van een wijf
krèng (Q002p Hasselt),
kwade cent:
z¯ès geka.nd wèè ¯n koaj cent: Ze staat bekend als een kwaadaardig wijf
koaj cent (Q002p Hasselt),
maquerelle (fr.):
meestal voorafgegaan door "oud"; mar.: cf. VD (fr.) s.v. "maquerelle"= (vulg.) (hoeren)madam
makrél (Q002p Hasselt),
pekelteef:
pej.kelteef (Q002p Hasselt),
ros van een wijf:
¯n ros van e wèè.f: een ros van een wijf
ros van e wèèf (Q002p Hasselt),
tooi:
tōēëj (Q002p Hasselt),
tooi van een wijf:
’n tōēëj van e wèè.f (Q002p Hasselt)
|
chameau, kreng van een wijf || feeks, harpij, vrouw met een slecht karakter || kreng, boosaardig vrouwmens || kwaardaadig wijf || makrél, (vaak boosaardig) vrouwspersoon || pekel, vrouw met een slecht karakter || ros, helleveeg
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
moed:
mene mouëd scheue.t vo.l: Mijn gemoed schoot vol
mouëd (Q002p Hasselt)
|
gemoed
III-1-4
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
winning:
wɛneŋ (Q002p Hasselt)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepencheneerd (Q002p Hasselt),
gepensioneerd (Q002p Hasselt),
gepensionneerd (Q002p Hasselt)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|