e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed liggen goed: guǝt (Hasselt), gǫu̯ǝt (Hasselt), goed liggen: goed liggen (Hasselt) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goed uit de weg kunnend rap: rap (Hasselt), vierkantig: vɛi̯.ǝrkantex (Hasselt) Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d] I-9
goedaardige droes droes: drūǝs (Hasselt) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer √®√®n week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goede kamer, ontvangkamer salon: salo͂ͅ (Hasselt) salon III-2-1
goede vleeskoe goedgevleesde: gutgǝvlizdǝ (Hasselt), soortkoe: sǭrtkø̜ (Hasselt), vleeskoe: vlīskø̜̄ (Hasselt) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goede- opbrengst geven lukken: lukken (Hasselt), opbrengen: ǫbreŋǝ (Hasselt) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedheid goedigheids: doa koem dzje ni vaar bèè, bè dee gouëtichèds: met goedheid geraak je niet ver  gouëtichèds (Hasselt), ook materiaal znd 24, 20  yoətəxeͅts (Hasselt), te goed: ook materiaal znd 24, 20  viel te goejd (Hasselt) goed(ig)heid || goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: da es guje koejp (Hasselt), das gō ə kup (Hasselt), das gūjəkup (Hasselt), guejekōēp (Hasselt) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] || goedkoop [ZND 01 (1922)] III-3-1
goedkoopst bestekoop: bēͅsdəkup (Hasselt), bèste koejp (Hasselt), goedkoopste: guekupst (Hasselt) goedkoopst [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoopste rang in een schouwburg uil: èèl (Hasselt) Uil: 3. Engelenbak, schellinkje. III-3-2