20288 |
grootvader |
bon:
afk. van bopa
bo͂ (Q002p Hasselt),
kindertaal
bon (Q002p Hasselt),
bon-pa:
bompa (Q002p Hasselt),
bonpa (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
kinderen
bo(n)pa (Q002p Hasselt),
kindertaal
bompa (Q002p Hasselt),
bon-papa:
bonpapa (Q002p Hasselt),
grand-pre (fr.):
grampeere (Q002p Hasselt),
fr. grand-père
gré.mpèèr (Q002p Hasselt),
grootvader:
groetvader (Q002p Hasselt),
groeëtvadder (Q002p Hasselt),
groeëtvader (Q002p Hasselt),
groeëtvar (Q002p Hasselt),
grōējətfaddər (Q002p Hasselt),
grōēët.tva.der (Q002p Hasselt),
grôetvaoder (Q002p Hasselt),
grôêtvaadər (Q002p Hasselt),
parrain (fr.):
soms; uit fr. "parrain"= peetvader
parréͅ (Q002p Hasselt)
|
grootvader [ZND 11 (1925)], [ZND 35 (1941)] || grootvader (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
33317 |
grote boerderij |
geleg:
gǝliǝx (Q002p Hasselt),
winning:
węneŋ (Q002p Hasselt)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
(h)ōēp (Q002p Hasselt),
hiep (Q002p Hasselt),
hīp (Q002p Hasselt),
hōēp (Q002p Hasselt),
hūp (Q002p Hasselt),
hoop (aarde):
ūp gārt (Q002p Hasselt),
hoopje:
(= hoopkens).
hipkə (Q002p Hasselt)
|
grote hoeveelheid (bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, mouk, del) [ZND B2 (1940sq)] || hoop [ZND 01 (1922)] || hoop, ongeordende stapel
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
koning:
ənə kēneŋ (Q002p Hasselt),
Dit spel heette kee.ning kappe koning kappen of kee.ning schej.te koning schieten.
kee.ning (Q002p Hasselt),
kuitkabas:
kötkabas (Q002p Hasselt),
kø͂ͅtkabas (Q002p Hasselt),
Ss. met kabás sub knikker: z.o. stuiter en kuit2.
k"etkabás (Q002p Hasselt),
Ss. sub kuit2.
k"e.tkabás (Q002p Hasselt),
Vgl. Hasselt Wb., pag. 257: *kuiten, met de dikke kuitknikker (= stuiter) de kleine knikkers uit de kuit (= kuiltje) proberen te knikkeren...
kø͂ͅtkabas (Q002p Hasselt),
Vgl. pag. 257: kuitknikker, z.o. stuiter.
k"e.tkabás (Q002p Hasselt),
schieter:
Afl. sub schieten.
schej.ter (Q002p Hasselt)
|
*Kuitknikker, stuiter, dikke glazen knikker. || *Kuitknikker, stuiter. || Een dikke glazen knikker. [ZND B1 (1940sq)] || Een grote knikker. [N R (1968)] || Grosser Wurfmurmel. || Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)] || Koning: 2. a. Zware, metalen bal, zo groot als een knikker, waarmee men de glazen knikkers trachtte kapot te schieten. || Schietknikker, stenen knikker. || Stuiter: 1. *Kuitknikker, dikke glazen knikker, bij het *kuiten (z. ald.) gebruikt.
III-3-2
|
22721 |
grote knikker: glazen knikker |
glazen kabas:
glāzə kabas (Q002p Hasselt)
|
Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
dikke lijster:
dikə lɛstər (Q002p Hasselt),
flotslijster:
floͅtslɛ̄stər (Q002p Hasselt),
grote lijster:
grote lijster (gew.uitspr.) (Q002p Hasselt),
paplijster:
paplɛstər (Q002p Hasselt),
tsjakker:
tšakər (Q002p Hasselt)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19502 |
grote schoonmaak |
poets:
puts (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
poets || schoonmaak
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke djing:
n dieke dzjieng (Q002p Hasselt),
Sub trommel. C.V. djingel (onom.).
de diekke dzjieng (Q002p Hasselt),
grosse caisse (fr.):
n groskès (Q002p Hasselt),
Sub trommel. Fr. grosse-caisse.
gros`kes (Q002p Hasselt)
|
De grote trom. || een grote trom [trombol] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24857 |
grote weegbree |
varkensgras:
vèrrekesgroas (Q002p Hasselt),
wegenblader:
weegebleer (Q002p Hasselt),
wiëgeblḁḁr (Q002p Hasselt),
wegenbree:
weigebrei (Q002p Hasselt),
zwerenblad:
geneesmiddel op zweren
zwiëreblḁḁ,d (Q002p Hasselt),
omdat het op zweren gelegd werd.
zwieŭreblaa.d (Q002p Hasselt)
|
weegbree
III-4-3
|
21508 |
grove stem |
grove stem:
ien greuf stèm (Q002p Hasselt),
grove taal:
ən grōf ta͂l (Q002p Hasselt),
zware stem:
ən zwōr steͅm (Q002p Hasselt)
|
grove stem [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|