19461 |
hek, hekwerk |
grille (fr.):
Verklw. grilleke
gril (Q002p Hasselt)
|
traliehek
III-2-1
|
19488 |
hek, poortje |
barier:
Verklw. barikske
barrejer (Q002p Hasselt)
|
hek
III-2-1
|
33770 |
heksenvlechten |
knopen:
knīpǝ (Q002p Hasselt)
|
Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.]
I-9
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
aallijk:
alək (Q002p Hasselt),
heel:
(h)īēl (Q002p Hasselt),
helegans:
(h)īēlega.ns (Q002p Hasselt),
helemaal:
(h)īēlemoal (Q002p Hasselt)
|
geheel (aallijk) [ZND B2 (1940sq)] || helemaal, geheel en al
III-4-4
|
18998 |
helpen |
helpen:
mut iech ¯ns keu.men (h)e.llepe D.i. moet ik soms ¯n paar oorvijgen komen uitdelen (dreigend)
(h)e.llepe (Q002p Hasselt)
|
helpen
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
heiməl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
hê.məl (Q002p Hasselt)
|
hemel [RND] || Hemel. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloek:
kluk (Q002p Hasselt),
klok:
klok (Q002p Hasselt),
klokhen:
klokhen (Q002p Hasselt)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
22745 |
hengel |
hengel:
NB Hasselt Wb. hengsel.
hengel (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
Hengel. [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-3-2
|
19511 |
hengsel |
hengel:
eͅŋəl (Q002p Hasselt),
hemgel (Q002p Hasselt),
m.
ēŋəl (Q002p Hasselt),
hengsel:
eŋsəl (Q002p Hasselt)
|
hengsel [ZND 43 (1943)] || hengsel van een korf [ZND B1 (1940sq)] || hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33748 |
hengst |
hengst:
heŋst (Q002p Hasselt)
|
Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.]
I-9
|