34006 |
het paard met een enkele lijn leiden |
enkele kordeel:
ę.ŋkǝl kǝrdil (Q002p Hasselt),
op enkele kordeel leiden:
ǫp ę.ŋkǝl kǝrdīl lēn (Q002p Hasselt)
|
Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.]
I-10
|
33921 |
het paard wennen aan tuig en arbeid |
aanleren:
ā.nliǝ.rǝ (Q002p Hasselt),
aanspannen:
ā.nspanǝ (Q002p Hasselt)
|
[N 8, 99]
I-9
|
32282 |
het vat met vuur verwarmen |
stoken:
stø̄kǝ (Q002p Hasselt)
|
Het vat boven een brandend vuur plaatsen met als doel de duigen te verwarmen waardoor ze soepel en buigzaam worden en de kuiper het vat zijn ronde vorm kan geven. In een aantal plaatsen werd het vuur op een rooster of in een kachel aangelegd. De open onderkant van het vat werd vervolgens boven deze vuurhaard geplaatst. Zie ook het volgende lemma. [N E, 28b]
II-12
|
32280 |
het vat met water verwarmen |
koken:
kø̄kǝ (Q002p Hasselt)
|
Het gehele vat, waarvan de ene helft al voorzien is van sluitbanden, in kokend water plaatsen of het vat met kokend water bestrijken. Op deze wijze worden de duigen aan de onderkant soepel en buigzaam gemaakt zodat de kuiper het vat zijn ronde vorm kan geven. Hij gebruikt daarvoor de kuipersvijs en/of de sluitbanden. Het koken van het vat werd vooral gedaan als er dikke duigen moesten worden bewerkt. In Heel (L 328), Kortessem (Q 74) en Maastricht (Q 95) was dit niet gebruikelijk. [N E, 28a]
II-12
|
32273 |
het vat opzetten |
de ton opzetten:
[de ton] up˱zętǝ (Q002p Hasselt),
dǝ tǫn ǫp˲zętǝ (Q002p Hasselt)
|
De duigen met behulp van een voorlopige opzetband overeind zetten. De eerste duig die de kuiper plaatst wordt met behulp van een opzetklem vastgezet. Daarna worden de andere duigen binnen de opzetband geplaatst totdat de ring gevuld is. Dan kan de opzetklem verwijderd worden. [N E, 25]
II-12
|
28632 |
het vlieggat dichtstoppen |
afstoppen:
āfstopǝ (Q002p Hasselt)
|
Wanneer men met de kasten of korven reist, stopt men het vlieggat dicht. Bij een kast gebeurt dit afsluiten met een schuif, bij een korf met hooi, gras of gaas. Korven en kasten worden met de onderkant boven en de raten in het verlengde van de as richting voertuig geplaatst (L 265, 289 en 333) en stevig met elkaar verbonden. [N 63, 104d; N 63, 105; monogr.]
II-6
|
21436 |
het volle bedrag |
de volle pot:
ps. omgespeld volgens Frings.
də voͅlə poͅt (Q002p Hasselt),
de volle prijs:
ps. omgespeld volgens Frings.
də voͅllə prēͅs (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"staat nog een ^ (dakje deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.
də voͅlə preͅ^s (Q002p Hasselt)
|
volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25558 |
het voorrijzen buiten de trog |
rijzen:
rē̜zǝ (Q002p Hasselt)
|
De informant van P 56 vermeldt dat het deeg, wanneer het voorgerezen is in de trog of machine, op de bakkerstafel wordt overgebracht voor het narijzen. Sommige informanten beschouwen deze fase als een onderdeel van het voorrijzen. Deze tweede rijsbeurt vindt plaats op de bakkerstafel (Q 121e) of bank (Q 19, 198b) of in de rijskast (L 269). [N 29, 24c]
II-1
|
19768 |
het vuur aansteken |
aandoen:
a͂.ndouë.n (Q002p Hasselt)
|
aansteken, aanmaken
III-2-1
|
19415 |
het vuur doven |
doven:
dōēvə (Q002p Hasselt),
uitdoen:
ø͂ͅt˂dun (Q002p Hasselt),
uitdoven:
ø͂ͅe.tdōēve (Q002p Hasselt)
|
de kachel dooven [ZND 31 (1939)] || uitdoven
III-2-1
|