33073 |
hok opbinden |
toebinden:
tø̜bęnǝ (Q002p Hasselt)
|
Het leggen van een band om de koppen van de schoven als deze in een hok bijeengezet worden. Het voorwerp van het werkwoord is steeds "hok, stuik". De volgorde van de varianten van het type binden is zoals in het lemma ''schoven binden'' (4.6.2). [N 15, 33; monogr.]
I-4
|
22024 |
holenduif |
holduif:
heuə.ldōēf (Q002p Hasselt),
høəldøͅf (Q002p Hasselt),
høͅldøͅf (Q002p Hasselt)
|
holduif || holenduif (33 lijkt op een blauwe postduif, maar zonder witte stuit; broedt in holle bomen en de laatste tijd ook in stadstorens en muurgaten; roep [hoe-ò, hoe-ò, hoe, hoe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24323 |
hom |
melker:
mè.lleker (Q002p Hasselt)
|
hom vd vis
III-4-2
|
24324 |
hommel |
hommel:
(h)oemmel (Q002p Hasselt),
ook in ZND 01, a-m
hoemel (Q002p Hasselt),
opgenomen onder ZND 27, 021a
hoemel (Q002p Hasselt)
|
hommel [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-4-2
|
20524 |
homp brood |
homp:
hoe.mp (Q002p Hasselt),
oe.mp (Q002p Hasselt),
homp brood:
hoe.mp brōēëd (Q002p Hasselt)
|
een homp brood || homp
III-2-3
|
25062 |
homp, brok, klont |
klot:
klot (Q002p Hasselt),
kloͅt (Q002p Hasselt),
Opm. meervoud: [kl@t].
klot (Q002p Hasselt)
|
kluit [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)]
III-4-4
|
19784 |
hond |
hond:
(h)o.nd (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
ho.nt (Q002p Hasselt),
hond (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
hoͅ.nt (Q002p Hasselt),
ond (Q002p Hasselt),
oͅnt (Q002p Hasselt)
|
hond [Goossens 1b (1960)], [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)], [ZND m], [ZND m]
III-2-1
|
19782 |
hondenhok |
hondskot:
hoͅnskoͅt (Q002p Hasselt),
hoͅntskoͅt (Q002p Hasselt)
|
hondenhok [ZND 38 (1942)]
III-2-1
|
34567 |
hondenkar |
hondskar:
hǫnskār (Q002p Hasselt),
ontskār (Q002p Hasselt)
|
Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr]
I-13
|
21622 |
honderd frank |
honderd-frankstuk:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅndərt fraŋstēͅk (Q002p Hasselt)
|
100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|