28477 |
in de pap liggen |
in de pap liggen:
in de pap liggen (Q002p Hasselt)
|
Eitjes en larven worden door de werkbijen in een pap van stuifmeel, honing en water gelegd. Hierin gedijen ze zeer snel. Men zegt dan "de larven liggen in de pap, in de melk". De cellen zijn dan nog niet verzegeld. [N 63, 22c]
II-6
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
gepofte patatten:
Syst. Frings
gəpuf˂də pətatə (Q002p Hasselt),
patat kazak:
Syst. Frings
pətat kəzak (Q002p Hasselt),
patatten bet de schil:
Syst. Frings
pətatə beͅ də sxeͅl (Q002p Hasselt)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19449 |
in de tuin werken |
hoven:
euve (Q002p Hasselt),
heuve (Q002p Hasselt),
hovenieren:
euvenejere (Q002p Hasselt),
heuvenejere (Q002p Hasselt)
|
hoven, een tuin houden, groenten kweken || hovenieren, tuinieren
III-2-1
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
bājeə (Q002p Hasselt),
bāə (Q002p Hasselt),
bâje (Q002p Hasselt),
en de beek baaie (Q002p Hasselt),
en de beek baje (Q002p Hasselt),
en neu bēk baoje (Q002p Hasselt),
in de bak baje (Q002p Hasselt),
in n beek baijen (Q002p Hasselt),
èn n beek baje (Q002p Hasselt)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
32711 |
in panden ploegen |
op panden akkeren:
ǫp pãn akǝrǝ (Q002p Hasselt),
panden draaien:
pɛ̄n drɛ̄n (Q002p Hasselt),
perken draaien:
pɛ.rǝkǝ drɛ̄n (Q002p Hasselt)
|
Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.]
I-1
|
20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
groeë.t goa.n (Q002p Hasselt),
in positie:
èn pezej.se (Q002p Hasselt),
overlommerd:
overlommeren - overschaduwen
eeverloemmerd (Q002p Hasselt)
|
in positie, zwanger || zwanger (scherts.) || zwanger (zijn)
III-2-2
|
28522 |
inballen |
inballen:
inballen (Q002p Hasselt)
|
Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a]
II-6
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
dēͅrəm (Q002p Hasselt),
ingewanden:
ingewâân (Q002p Hasselt)
|
de ingewanden [ZND B1 (1940sq)] || ingewanden [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
ingewanden:
engǝwā.n (Q002p Hasselt),
mook:
muk (Q002p Hasselt)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
28635 |
ingewinterd volk |
opzetter:
opzɛtǝr (Q002p Hasselt)
|
Volk dat men op stal zet voor de winterperiode vanaf november tot begin maart. [N 63, 107b; N 63, 107a; monogr.]
II-6
|