e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in de pap liggen in de pap liggen: in de pap liggen (Hasselt) Eitjes en larven worden door de werkbijen in een pap van stuifmeel, honing en water gelegd. Hierin gedijen ze zeer snel. Men zegt dan "de larven liggen in de pap, in de melk". De cellen zijn dan nog niet verzegeld. [N 63, 22c] II-6
in de schil gekookte aardappelen gepofte patatten: Syst. Frings  gəpuf˂də pətatə (Hasselt), patat kazak: Syst. Frings  pətat kəzak (Hasselt), patatten bet de schil: Syst. Frings  pətatə beͅ də sxeͅl (Hasselt) In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)] III-2-3
in de tuin werken hoven: euve (Hasselt), heuve (Hasselt), hovenieren: euvenejere (Hasselt), heuvenejere (Hasselt) hoven, een tuin houden, groenten kweken || hovenieren, tuinieren III-2-1
in een beek baden baden: bājeə (Hasselt), bāə (Hasselt), bâje (Hasselt), en de beek baaie (Hasselt), en de beek baje (Hasselt), en neu bēk baoje (Hasselt), in de bak baje (Hasselt), in n beek baijen (Hasselt), èn n beek baje (Hasselt) In een beek baden. [ZND 33 (1940)] III-3-2
in panden ploegen op panden akkeren: ǫp pãn akǝrǝ (Hasselt), panden draaien: pɛ̄n drɛ̄n (Hasselt), perken draaien: pɛ.rǝkǝ drɛ̄n (Hasselt) Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.] I-1
in verwachting zijn groot gaan: groeë.t goa.n (Hasselt), in positie: èn pezej.se (Hasselt), overlommerd: overlommeren - overschaduwen  eeverloemmerd (Hasselt) in positie, zwanger || zwanger (scherts.) || zwanger (zijn) III-2-2
inballen inballen: inballen (Hasselt) Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a] II-6
ingewanden darmen: dēͅrəm (Hasselt), ingewanden: ingewâân (Hasselt) de ingewanden [ZND B1 (1940sq)] || ingewanden [ZND 01 (1922)] III-1-1
ingewanden van geslacht vee ingewanden: engǝwā.n (Hasselt), mook: muk (Hasselt) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1
ingewinterd volk opzetter: opzɛtǝr (Hasselt) Volk dat men op stal zet voor de winterperiode vanaf november tot begin maart. [N 63, 107b; N 63, 107a; monogr.] II-6