e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inleggen (in een voor) inleggen: ęnlęgǝ (Hasselt), leggen: lęgǝ(n) (Hasselt) Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
inmaakpot zuurmoeskroeg: zuərmuəskrūx (Hasselt) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
inmaken opleggen: oplègge (Hasselt) inleggen, inmaken (vruchten, groenten, haring) III-2-3
inmijner? (wbd) bieder: ps. omgespeld volgens Frings.  nə bēi̯jər (Hasselt), strooien man: ps. omgespeld volgens Frings.  nə stūjəman (Hasselt) Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)] III-3-1
inschieten inleggen: enlęgǝ (Hasselt), inschieten: ensxęjtǝ (Hasselt), ęnsxi-jtǝ (Hasselt), ęnsxīǝtǝ (Hasselt), insteken: ęnstīǝkǝ (Hasselt) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
inslaan, van de bliksem gezegd inslaan: ēͅnslōͅn (Hasselt), ēͅnslø͂ͅn (Hasselt), eͅuslo͂ͅn (Hasselt) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
inspannen inspannen: e.nspanǝ (Hasselt) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
interen voorraad opeten: fø̜rrǭt opētǝ (Hasselt) Het aanspreken van de voorraad voedsel door de bijen, die in wintertros bij elkaar hangen. [N 63, 54c] II-6
introuwen introuwen: è.ntrôên (Hasselt) introuwen III-2-2
invetten insmeren: ęnsmīrǝ (Hasselt) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1