e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klaver, algemeen klaver: klā.vǝr (Hasselt) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel klaveren: kla.vere (Hasselt), kla:vərə (Hasselt), klā.vərə (Hasselt), klāvərə tīn (Hasselt), klāvərən ààs (Hasselt), [sic]  klāvərə (Hasselt) Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] || Klaveren tien. [ZND m] || Klaveren. || Klaveren: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)] || Klaveren: klaveren boer. [ZND 01 (1922)] III-3-2
klaverhoning klaverhoning: klāvǝrhø̄ǝneŋ (Hasselt) Honing afkomstig van de klaverbloesem. Klaver is een zeer goede drachtbron, die uiteindelijk een heel fijne tafelhoning oplevert. De klaverhoning is geel van kleur en mild van smaak. [N 63, 112b; monogr.] II-6
klaverschoof schoof: sxūf (Hasselt) Gemaaide klaver wordt, zoals gras, gedroogd voordat het wordt opgeslagen voor de winter. Zie voor het hooien aflevering I.3. Uitdrukkelijk wordt vermeld dat men de gemaaide klaver niet bindt in L 164, 268 (soms), 270, 289, 289a, 290, 325. Vergelijk ook de behandeling van de graanschoof in aflevering I.4. [N 15, 18g] I-5
klaverzuring zulker: søləkər (Hasselt) klaverzuring [ZND m] III-4-3
kledij, kleren kledage: kliage (Hasselt), kliejâge (Hasselt), klerage: klērāžə (Hasselt), klīražə (Hasselt), kleren: kliër (Hasselt, ... ), klīər (Hasselt, ... ), t dinge, ploete, lijnwaad, kluft]: klīr (Hasselt), klīər (Hasselt) Kent ge een verzamelwoord voor "de kleren"(kleerage, of een ander woord). [ZND 36 (1941)] || Kleding (algemeen). Wat is in uw dialect het algemene woord voor kleding heel in het algemeen? [DC 62 (1987)] || kleding, kledij (verzamelnaam) [kleerazie, klejaasj] [N 23 (1964)] || kleren || kleren, kledingstukken [kleer [N 23 (1964)] || Kleren. Ga eens en wees zo goed, en zeg aan uw zuster dat ze de kleren van uw moeder moet afnaaien en met de borstel afborstelen [ZND 04 (1924)] III-1-3
kleerborstel borstel: iene bossel (Hasselt), kleerborstel: kliərboͅsəl (Hasselt) een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)] III-1-3
kleerkast garderobe: galderéup (Hasselt), garderéup (Hasselt), gardrø&#x0304p (Hasselt), gardərōp (Hasselt), gardərø&#x0304bə (Hasselt), gədrø&#x0304p (Hasselt), gərdrø&#x0304p (Hasselt), kleerkast: kliërkas (Hasselt), klīrkas (Hasselt) kleerkast [ZND 34 (1940)] III-2-1
kleerkist, kleerkoffer houten kist: hoͅtə kes (Hasselt), kist: ke.s(t) (Hasselt), kēͅs (Hasselt), koffer: koͅfər (Hasselt) Een houten koffer om (kleeren in te bewaren). [ZND 28 (1938)] III-2-1
kleermaker kleer-/kledermaker: klirmākǝr (Hasselt), kliǝrma.kǝr (Hasselt), klīǝrmākǝr (Hasselt) Algemene benaming voor persoon die kleren maakt. [N 59, 197a; L 1a-m; L 28, 2; S 18; monogr.] II-7