e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klemmateriaal spij/spie: spę̄ (Hasselt) Met allerlei materialen werden kouter, voorschaar en voorsteun van de ploeg op de ploegbalk vastgezet. Hierdoor bleven deze onderdelen verwisselbaar of verstelbaar. Welk materiaal men gebruikte, blijkt uit de opgaven. [N 11, 31.III.b; N 11A, 140b] I-1
klep (van pet) klep: klep (Hasselt, ... ), klĕp (Hasselt) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepbroek klepbroek: klepbruk (Hasselt), kleͅbruk (Hasselt) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
klepel klep: klèp (Hasselt), klepel: de klepel van de klok (Hasselt), də klēpəl (Hasselt) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] || De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kletsen babbelen: Van Dale: babbelen, 1. veel praten over dingen van weinig belang, uit lust tot praten; (schoolt.) met elkaar praten van leerlingen onder de les; -2. praatjes verkopen, kwaadspreken; -3. keuvelen, gezellig praten; -4. (gew.) uit de school klappen; -5. (in litt. t.) een geluid maken dat aan babbelen doet denken.  babbelen (Hasselt), kazelen: cf. WNT: sub wielewalen (I), 3. (Gewest.) Onsamenhangende taal of onzin uitslaan; steeds van gespreksonderwerp wisselen; wauwelen, kletsen, zeuren. [...] kazelen, zeuren (Maasen en Goossens).  kazele (Hasselt, ... ), klamanderen: klamandere (Hasselt), klemandere (Hasselt), Hasselt Wb. (pag. 222): *klamanderen: z.o. kletsen.  klamanderen, klama.ndere (Hasselt), Hasselt. (IV, 118)  klamanderen (Hasselt), kletsen: Van Dale: kletsen, 1. (minacht.) praten of met elkaar spreken als iets hinderlijks of vervelends; -2. met of onder elkaar babbelen, beuzelpraatjes houden, hetzij ongunstig (wauwelen) of in neutrale bet., gemoedelijk praten; - in ongunstige zin spreken (over), ongegronde dingen zeggen, kwebbelen; [3.] overbrengen, oververtellen, klikken; 4. roddelen, kwaadspreken; -5. onzin verkopen, bazelen.  kletse (Hasselt), zeveren: hi zievert (Hasselt), hiej zievert (Hasselt), Van Dale: zeveren, (gew.), 2. flauwe praat verkopen; -zaniken.  zievere (Hasselt), zieveren (Hasselt) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] || klenjeren, trakken en truggelen, kazelen en hangen blijven || kletsen || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] || zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)] III-3-1
kletsen [onnozele praat vertellen] onnozele kal vertellen: (h)ieje vertèlt onnzeele kal (Hasselt) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] III-3-1
kletsoor klansoor: klanzou̯ǝr (Hasselt), klesoor: klęzūǝr (Hasselt) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf babbelkous: n babbelkoas (Hasselt), kletswijf: e kletswijèf (Hasselt), moeswijf: `t zijn moeswijven (Hasselt) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] || zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)] III-3-1
kleurx couleur (fr.): koleer (Hasselt, ... ), kleur: kleer (Hasselt, ... ), kleur (Hasselt, ... ), klēr (Hasselt, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
kliefhamer kliefhamel: klifhāmǝl (Hasselt), kloofhamel: klē̜ ̝fhāmǝl (Hasselt) De zware, houten hamer met lange steel die samen met de kliefbijl wordt gebruikt om hout te klieven. De kop van de hamer is volgens de respondent uit Eygelshoven (Q 119) versterkt met ijzeren banden (īzǝrǝ bɛŋ). De kliefhamer wordt onder meer gebruikt door de timmerman, de wagenmaker, de klompenmaker en de kuiper. Zie ook afb. 4.' [N E, 8a; N G, 40c; N 53, 128; N 75, 133c; A 29a, 1; monogr.] II-12