e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bascule bascule: bəskyl (Hasselt, ... ) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
basiliek basiliek (<lat.): bazeliek (Hasselt) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
basterdsuiker potsuiker: potsoeker (Hasselt, ... ) bastaard suiker, bruine suiker || bastaardsuiker III-2-3
baviaan baviaan: baviān (Hasselt) Baviaan. [Willems (1885)] III-3-2
bazige vrouw commandant: kommanda.nt (Hasselt), gendarme (fr.): sjende.rrem (Hasselt), kapitein: nen echte kaptaa.n  kaptaa.n (Hasselt) bazig iemand, inz. vrouw || bazige vrouw || gendarme, bazig wijf III-1-4
bebroed bevrucht ei donkel ei: dũnkǝl ē (Hasselt) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei klierei: klii̯ǝrē (Hasselt) [N 19, 54b] I-12
bed bed: beͅt (Hasselt), bèd (Hasselt), nest: ruw  nès (Hasselt) bed [RND] III-2-1
beddek deksel: dèksel (Hasselt) het dek, dekens en lakens van een bed III-2-1
beddenbak, ressortbak beddenbak: bɛdəbak (Hasselt), ledikant: lēdəkant (Hasselt) Houten gedeelte van een bed (Nederl. ledikant; Fr. bois du lit) [ZND 02 (1923)] III-2-1