19754 |
beddenlaken |
beddenlaken:
bèddela.ke (Q002p Hasselt),
laken:
lākə (Q002p Hasselt),
la͂kə (Q002p Hasselt),
Verklw. laa.kske
la.ke (Q002p Hasselt)
|
beddelaken || Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] || laken
III-2-1
|
19550 |
beddenwarmer |
bouillotte (fr.):
boejót (Q002p Hasselt)
|
bedkruik
III-2-1
|
21454 |
bedelaar |
bedelaar:
bedeler (Q002p Hasselt),
biedelier (Q002p Hasselt),
schooier:
chooier (Q002p Hasselt),
schoeier (Q002p Hasselt)
|
kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] || leurder [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21546 |
bedelen |
schooien:
schoeien (Q002p Hasselt),
bedelen
schoeie (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
23197 |
bedevaart |
bedevaart:
bievaart (Q002p Hasselt),
bievət (Q002p Hasselt),
bjovət (Q002p Hasselt),
ən bievart (Q002p Hasselt),
de a klinkt ongeveer gelijk de klank vant fransche en
iene beevart (Q002p Hasselt),
bedeweg:
nə biewiech (Q002p Hasselt)
|
Bedevaart. [ZND 01 (1922)] || Een bedevaart. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedi-eine (Q002p Hasselt),
bedienen (Q002p Hasselt),
bediənə (Q002p Hasselt),
gerieven:
gerieve (Q002p Hasselt),
gerieven (Q002p Hasselt),
i-jmand èn de wienkel geri-jve (Q002p Hasselt),
iəjmand gerəjve (Q002p Hasselt)
|
Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1, III-3-3
|
34540 |
bedorven ei |
rot ei:
rǫt ē (Q002p Hasselt)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
19618 |
bedpan |
steekpan:
stië.kpan (Q002p Hasselt)
|
ondersteek
III-2-1
|
18965 |
bedriegen |
bedotten:
dzj¯ (h)èt oech loate bedotte:Je hebt je laten bedotten
bedodde (Q002p Hasselt),
bedotteren:
bedoddere (Q002p Hasselt),
bedriegen:
dzjië bedrieg
bedrej.ge (Q002p Hasselt),
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
bedreigən (Q002p Hasselt),
bedrijge (Q002p Hasselt),
bədreĭgə (Q002p Hasselt),
bədriəgə (Q002p Hasselt),
ruilen:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
rylə (Q002p Hasselt),
verneuken:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
vərnøkə (Q002p Hasselt)
|
bedotten || bedriegen [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
mesthof:
męstǫf (Q002p Hasselt),
stallen:
stɛl (Q002p Hasselt)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|