e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beddenlaken beddenlaken: bèddela.ke (Hasselt), laken: lākə (Hasselt), la͂kə (Hasselt), Verklw. laa.kske  la.ke (Hasselt) beddelaken || Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] || laken III-2-1
beddenwarmer bouillotte (fr.): boejót (Hasselt) bedkruik III-2-1
bedelaar bedelaar: bedeler (Hasselt), biedelier (Hasselt), schooier: chooier (Hasselt), schoeier (Hasselt) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] || leurder [ZND 28 (1938)] III-3-1
bedelen schooien: schoeien (Hasselt), bedelen  schoeie (Hasselt, ... ) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] III-3-1
bedevaart bedevaart: bievaart (Hasselt), bievət (Hasselt), bjovət (Hasselt), ən bievart (Hasselt), de a klinkt ongeveer gelijk de klank vant fransche en  iene beevart (Hasselt), bedeweg: nə biewiech (Hasselt) Bedevaart. [ZND 01 (1922)] || Een bedevaart. [ZND 21 (1936)] III-3-3
bedienen bedienen: bedi-eine (Hasselt), bedienen (Hasselt), bediənə (Hasselt), gerieven: gerieve (Hasselt), gerieven (Hasselt), i-jmand èn de wienkel geri-jve (Hasselt), iəjmand gerəjve (Hasselt) Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)] III-3-1, III-3-3
bedorven ei rot ei: rǫt ē (Hasselt) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedpan steekpan: stië.kpan (Hasselt) ondersteek III-2-1
bedriegen bedotten: dzj¯ (h)èt oech loate bedotte:Je hebt je laten bedotten  bedodde (Hasselt), bedotteren: bedoddere (Hasselt), bedriegen: dzjië bedrieg  bedrej.ge (Hasselt), ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a  bedreigən (Hasselt), bedrijge (Hasselt), bədreĭgə (Hasselt), bədriəgə (Hasselt), ruilen: ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a  rylə (Hasselt), verneuken: ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a  vərnøkə (Hasselt) bedotten || bedriegen [ZND 01 (1922)] III-1-4
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis mesthof: męstǫf (Hasselt), stallen: stɛl (Hasselt) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6