18825 |
bedroefd |
droef:
ook materiaal znd 23,33
dreĭf (Q002p Hasselt),
droevig:
nen drejvigen apostel: Een trieste apostel, een weinig opgeruimd heerschap
drejvig (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 23,33
dre˂vig (Q002p Hasselt),
triestig:
ook materiaal znd 23,33
tristig (Q002p Hasselt),
z¯ès tristig omda eer ma gesto.rreven ès
tristig (Q002p Hasselt)
|
droef [ZND 01 (1922)] || triest, treurig
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
bedsprei:
beͅtsprēͅ (Q002p Hasselt),
bèdspree (Q002p Hasselt),
sprei:
sprēͅi̯ (Q002p Hasselt)
|
bedsprei [RND] || Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
22837 |
beeld |
beeld:
be.ltš (Q002p Hasselt),
beeəld (Q002p Hasselt),
bield (Q002p Hasselt)
|
Beeld. [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-3-2
|
22688 |
beeldhouwer |
beeldsteker:
Kil. beeld-steker, sculptor; R. beeldsteker, vgl. Du. Bildstecher graveur.
bè.ldstië.ker (Q002p Hasselt)
|
Beeldsnijder.
III-3-2
|
22731 |
beeldje |
postuurtje:
Sub postuur.
postirke (Q002p Hasselt)
|
Beeldje van gips e.d.
III-3-2
|
33660 |
beemd |
beemd:
bamp (Q002p Hasselt),
bāmp (Q002p Hasselt),
bɛm (Q002p Hasselt),
bɛmp (Q002p Hasselt),
bɛmt (Q002p Hasselt),
bɛ̄m (Q002p Hasselt)
|
Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.]
I-8
|
17771 |
been |
been:
bein (Q002p Hasselt),
bien (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
bī.n (Q002p Hasselt),
bīn (Q002p Hasselt),
bīŋkə (Q002p Hasselt)
|
been [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)], [ZND m]
III-1-1
|
17561 |
been, beenderen |
been:
bein (Q002p Hasselt),
bien (Q002p Hasselt),
biên (Q002p Hasselt),
bīn (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
gebeente:
gəbīntə (Q002p Hasselt),
knook:
kneek (Q002p Hasselt),
kneuke (Q002p Hasselt),
knook (Q002p Hasselt),
knøk (Q002p Hasselt)
|
beenderen (op het kerkhof) [ZND 21 (1936)] || benen, been (Frans: un os) [knook, knowk, been, bot] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20193 |
beenderen op het kerkhof |
been (mv.):
znd 21, 009c
bein (Q002p Hasselt),
biên (Q002p Hasselt),
bīēn (Q002p Hasselt),
gebeente:
znd 21, 009c
gəbīēntə (Q002p Hasselt),
knoken:
znd 21, 009c
kneuke (Q002p Hasselt),
knook/knoken (ev./mv.?):
znd 21, 009c
kneek (Q002p Hasselt)
|
beenderen (op het kerkhof) [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
33898 |
beervoetigheid |
(een) berepoot (hebben):
bięrǝput (Q002p Hasselt),
doorstaan:
dø̄.rstǭ.n (Q002p Hasselt)
|
Beervoetige stand, een afwijking, waarbij de kootas naar voren is gebroken door het achterwaarts doorzakken van de koot, zodat de vetlok met de bodem in aanraking komt. [JG 1a, 1b; N 8, 93b]
I-9
|