34017 |
langzamer |
stilletjes:
stelǝkǝs (Q002p Hasselt)
|
Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96]
I-10
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lantijan (Q002p Hasselt),
lanti̯ān (Q002p Hasselt),
latān (Q002p Hasselt),
letja͂.n (Q002p Hasselt),
letjân (Q002p Hasselt),
lətia͂n (Q002p Hasselt),
a zoals in la manche
letjan (Q002p Hasselt),
meest gebruikt
lantgān (Q002p Hasselt),
met een lengtestreepje op de a
lətjà.n (Q002p Hasselt),
v.
lati̯an (Q002p Hasselt)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lantaarn [ZND 01 (1922)], [ZND 37 (1941)], [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
18346 |
lap op een schoen |
huif:
(h)ōēf (Q002p Hasselt),
hööf (Q002p Hasselt),
lapstuk:
lapsteͅk (Q002p Hasselt)
|
huif: lapje leer of stof op scheur in schoeisel of kledingstuk || lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28472 |
larven |
maaitjes:
mājkǝns (Q002p Hasselt)
|
Toestand van larf van het broed vóór de verzegeling. Normaal is dat de eieren, zowel die waaruit werkbijen als die waaruit darren of moeren geboren worden, na drie dagen uitkomen in de vorm van een larf of made. Na vijf dagen heeft de larf door goed voeren een gewicht bereikt dat het 1500-voudige is van haar geboortegewicht. Vijf dagen duurt deze toestand als larf. Vervolgens wordt de cel verzegeld en treedt verpopping op van de larf. Dertien dagen zit ze in de gesloten cel. In totaal duurt het dus 21 dagen, voor dat werkelijke werkbij er is. Bij de dar duurt deze periode 24 dagen en bij de koningin slechts 15 à 16 dagen. [N 63, 21b; Ge 37, 68]
II-6
|
18980 |
laster |
laster:
ook materiaal znd 30, 01
laster (Q002p Hasselt)
|
laster [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18999 |
lasteren |
beklappen:
(h)ië dej. nieks a.ners as z¯n ee.ge famie.ldzje beklappe: hij doet niet anders dan kwaadspreken over zijn eigen familie
beklappe (Q002p Hasselt)
|
beklappen, kwaadspreken
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
lestig (Q002p Hasselt),
(h)ië weur lestig op miech: hij was verstoord op me
lestig (Q002p Hasselt),
ook materiaal znd 30, 02
lestig (Q002p Hasselt),
leͅstəx (Q002p Hasselt),
moeilijk:
minder gebr. dan lestig (lastig)
mujjelèk (Q002p Hasselt)
|
lastig [ZND 01 (1922)] || lastig, boos, wrevelig || moeilijk
III-1-4
|
19031 |
lastig kind |
lastig kind:
e lestig kè.nd (Q002p Hasselt)
|
een lastig kind
III-1-4
|
30234 |
latei |
latei:
latē̜ (Q002p Hasselt
[(van hout)]
),
vensterlatei:
ve.nstǝrlatē̜ (Q002p Hasselt
[(van hout)]
)
|
Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.]
II-9
|
17814 |
laten |
laten:
laten (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
loette (Q002p Hasselt),
lōͅtə (Q002p Hasselt)
|
laten [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|