32759 |
meer dan een spade diep spitten |
twee schuppen diep (graven):
twęi̯ sxępǝ dęi̯p (Q002p Hasselt)
|
Om de ondergrond los te maken of naar boven te halen, moet men dieper spitten dan normaal. Men kan dan bij het graven van een voor op elke "bovenste" steek een diepere steek laten volgen, ofwel een gewone voor spitten om deze vervolgens dieper uit te steken. [N 11, 66; N 11A, 148c + d; N 27, 10a add.]
I-1
|
34229 |
meer melk gaan geven |
aannemen:
(de koe) nemb˱ ān (Q002p Hasselt),
(de koe) nimp ān (Q002p Hasselt)
|
[N 3A, 68]
I-11
|
20407 |
meerderjarig |
meerderjarig:
znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;
mierderjaorig (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
mierderjorig (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
mieërderjarig (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
mondig:
znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;
meunig (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
mŭŭnich (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt)
|
meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)]
III-2-2
|
24209 |
meerkoet |
witbekje:
wet˂bɛkskə (Q002p Hasselt)
|
meerkoet (38 witte bles en bek; niet zo algemeen; niet op kleine watertjes; meestal met velen bijeen; roep keffend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21273 |
meester |
meester:
hie hielt veel van vaoder en moëder, van pa en ma, van nonk en tant, van Mièster en geboër, van de schrijnwërker (Q002p Hasselt),
miĕster (Q002p Hasselt),
mīstər (Q002p Hasselt),
schoolmeester:
schóólmīēster (Q002p Hasselt),
sxo.lmi.əstər (Q002p Hasselt)
|
(school)meester [RND] || Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] || meester [ZND 01 (1922)], [ZND m] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
22496 |
meetje steken |
dammen:
Spelletje, vero. Niets te maken met het moderne dambordspel (< Fr. dame): z. DC & T, deel III, pag. 63 (o. peeschieten) en R. dam zijn.
damme (Q002p Hasselt),
meetje klinken:
WNT meet III, met: een term bij kinderspelen, o.m. streep die het uitgangspunt is van de worp bij het knikkeren e.d.. Uit Lat. meta of een oorspronkelijk Nl. meet, mete, of van een met maat verwante vorm. C.V. meetje schieten bet. lijntje gooien. Aan maat mag niet gedacht worden: het Hass. dim. van moat is miëtsje; metsje (dim. van mat) is niet relevant.
metsje klie.nke (Q002p Hasselt),
schraampje zaaien:
Wie het dichtst bij de lijn of op de lijn lag, won de inzet.
schri.mke zaan (Q002p Hasselt)
|
*Metje klinken: Spel, waarbij men een muntstuk tegen de muur moest werpen om dit in een op de grond getekend kringetje of vierkantje te krijgen waar de inzet in lag; hij, wiens muntstuk in de kring rolde of het dichtst bij de kring terechtkwam, won de inz || *Schraampje zaaien: Lijntje gooien, met een geldstuk proberen op een lijn (het scho.rrem de schraam, z. ald.) te werpen, op ± 4 m. van de speler-werper verwijderd. || Dammen: Met muntstukjes op een lijn gooien; wie er hete kortst bij was, won de inzet.
III-3-2
|
24210 |
meeuw algemeen |
meeuw:
mief (Q002p Hasselt)
|
meeuw [Willems (1885)]
III-4-1
|
22458 |
mei |
mei:
mee. (Q002p Hasselt),
ne mee. (Q002p Hasselt)
|
de tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw [N 112 (2006)] || Mei: 2. Meiboom (op de nok, na voltooiing van de ruwbouw).
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
mē. (Q002p Hasselt),
meiboom:
Ss. sub mei.
mee.bōē.m (Q002p Hasselt)
|
Meiboom. || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
māx (Q002p Hasselt),
māxt (Q002p Hasselt)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|