e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mooi pratend het paard op de nek kloppen bekallen: bǝkalǝ (Hasselt), feesten: fɛsǝ (Hasselt) [N 8, 103e] I-9
mooi, helder weer zomer: zeu.mer (Hasselt) mooi weer III-4-4
moordkruis kruis: kreès von iemand (Hasselt) Een veldkruis opgericht op de plaats waar iemand vermoord werd [mòòrd-kruus, zoenkruis?] . [N 96A (1989)] III-3-3
mopperen grommelen: grŏŏmele (Hasselt), den aaen t؉e.s ès a.ltèè.d an ¯t groemmele: de ouwe thuis is altijd aan het mopperen  groemmele (Hasselt), pruttelen: lèè.stert n؉. ¯ns ènne plaa.ts van a.ltèè.d te pree.tele: Luister (gehoorzaam) nu eens i.p.v. altijd te mopperen  pree.tele (Hasselt) brommen [ZND 01 (1922)] || grommelen || preutelen, mopperen III-1-4
morel, zure kers noordkers: noa.rdkjḁḁ.s (Hasselt), zure kers: zouër kjḁḁ.s (Hasselt) kriek I-7
morgengebed morgengebed: myrgegebed (Hasselt) Morgengebed. [ZND 01 (1922)] III-3-3
morsen braddelen: braddele (Hasselt) morsen III-1-2
mossel mossel: mossel (Hasselt, ... ) mossel [Willems (1885)] III-2-3
mosterd mosterd: mosset (Hasselt), moster (Hasselt, ... ), mosterd (Hasselt), mostert (Hasselt), moͅstər (Hasselt), moͅstərd (Hasselt), e dof  mostert (Hasselt) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: mot (Hasselt, ... ), ook in ZND 31, 038  mot (Hasselt) mot [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)] III-4-2