e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouwschort mantelvoordoek: mantəlviəreŋ (Hasselt), mantəlvīreŋ (Hasselt) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: maĕg (Hasselt), mèk, mèg (Hasselt) mug [Willems (1885)] III-4-2
muil muil: mǭlj (Hasselt) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband snuitband: snǭt˱bánt (Hasselt) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof kopband: kǫp˱[band] (Hasselt), muilband: mø̜̄.l[band] (Hasselt) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren korf: kɛrǝf (Hasselt), muilkorf: mø̜lkē̜rf (Hasselt) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer muilpeer: mūīÒlpier (Hasselt), Plat.  mueëlpieër (Hasselt) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] || muilpeer [ZND 01 (1922)] III-1-2
muiltje instekertje: Zie ook afb. p.308.  è.nstië.kerkes (dim. mv.) (Hasselt), muiltje: melkəs (Hasselt), muilkes (Hasselt), sleffertje: [Vgl. WBD III, 1.3: sloffer (ook sleffer).]  sleͅfərkəs (Hasselt) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] || muiltjes: *instekertjes, pantoffels zonder hiel || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] III-1-3
muis muis: mōēə.s (Hasselt), mø͂ͅs (Hasselt) muis [Willems (1885)] III-4-2
muis van de hand muis: muis (Hasselt), mèù.əs (Hasselt), møͅəs (Hasselt) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1