e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
optasser lader: lāi̯ǝr (Hasselt) Degene die, staande op de kar, het hooi van de opsteker aanneemt en het er opstapelt. [N 14, 121b; A 34, 3b] I-3
optilbaar hek barrier: brīr (Hasselt), gehengselbarrier: gǝhęŋsǝlbǝręi̯ǝr (Hasselt), stekken van de barrier: stękǝ van dǝ bǝrīr (Hasselt) Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.] I-8
optillen heffen: hŏŭffə (Hasselt), lichten: li.chtə (Hasselt), opheffen: ēit oͅbefə (Hasselt), opeͅfə (Hasselt), opheͅfə (Hasselt), ophəffe (Hasselt), òpɛfə (Hasselt), oplichten: oplichtə (Hasselt), òpliXtə (Hasselt) dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || heffen (hij hief op) [ZND 01 (1922)] || iets opheffen (tillen) [ZND B2 (1940sq)] || lichten (heffen) [ZND m] || optillen [RND] III-1-2
optissen zoemen: zumǝ (Hasselt) Het maken van geluid door de bijen als men de korf of kast opent. [N 63, 72] II-6
optuigen (het) getuig aandoen: gǝtē̜.x˱ ā.ndun (Hasselt), aandoen: ā.ndǫu̯ǝ.n (Hasselt) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opvoeden, grootbrengen optrekken: optrèkke (Hasselt) opvoeden, grootbrengen III-2-2
opvoeding educatie: iddeka.se (Hasselt), educatie  edeka.se (Hasselt) opvoeding III-2-2
opzetband opzetband: up˲zęt˱bant (Hasselt), opzetter: ǫp˲zętǝr (Hasselt) De metalen band waarin de duigen rechtop worden vastgezet in de vorm van het vat. De opzetband is meestal een kopband, dus een band die de bovenzijde van de duigen omsluit. De opzetband is een voorlopige band die uiteindelijk door de definitieve band wordt vervangen. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ.' [N E, 23-24] II-12
opzettelijk expres: exprĕs (Hasselt), ook materiaal znd 1a-m  eͅspreͅs (Hasselt) opzettelijk [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-1-4
opzetteugel opzetteugel: ǫpzęttē.gǝl (Hasselt) Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33] I-10