e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pachtersvrouw pachterse: paxtos (Hasselt) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad pad: pad (Hasselt), pat (Hasselt) pad [Willems (1885)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
pad aanmaaien voorzichten: vērzi.xtǝ (Hasselt) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
paddestoel (alg.) champignon: šampeljoŋs (Hasselt), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  champignons (Hasselt), champiljong (Hasselt), schampion (Hasselt), kampernoel: kàmpernoele (Hasselt), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  campernoalen (Hasselt), kampernouəlen (Hasselt), paddestoel: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  paddesteiël (Hasselt), paddestoeël (Hasselt), giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  paddesteiel (Hasselt), paddestoel (Hasselt), niet eetbaar  padəstû:l (Hasselt), verpakte --; gecombineerd met ZND 5 040  padəestōəl (Hasselt) paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf dempig: dempig (Hasselt, ... ), kop en kont: koͅp en koͅnt (Hasselt), opgeblazen (dik): opgəblo:ze (Hasselt), oͅpxəblōͅzə (Hasselt), papachtig: papachtig (Hasselt) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
pak, kostuum kostuum: kestím (Hasselt), kəstøm (Hasselt, ... ), tenue (fr.): tenéj (Hasselt) kostuum || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || tenue: uniform; beste burgerpak III-1-3
paling, aal paling: peuling (Hasselt), poaling (Hasselt), pōͅləŋ (Hasselt) paling [Willems (1885)], [ZND 23 (1937)] III-4-2
palmboompje palm: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palm (Hasselt), palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbīmpke (Hasselt), palmboamke (Hasselt), palmstruikje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmstrèkske (Hasselt) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
pan of ketel met het hete gietwater schouwbak: sxābak (Hasselt) In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20] II-1
pand van een weideperceel beekkant: bēkant (Hasselt) Gedeelte van een perceel weiland, of van weiland in het algemeen, dat zich bevindt tussen afwateringssloten. Het betreft uiteraard slechts laaggelegen weidegronden. [N 14, 61] I-8