e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bewolkte lucht betrokken lucht: betrokke (Hasselt), locht es betrokke (Hasselt), bewolkte hemel: bewolken hiemel (Hasselt, ... ), də īməl eͅs bəwoͅlkt, žə zit Yīn steͅrə (Hasselt), bewolkte lucht: bewolkte (Hasselt), bewolkte lucht (Hasselt), də loxt eͅs bəwoͅlkt, žə zit Yīn steͅrə (Hasselt), de lucht is toe: op de gestreepte o een bolletje, eronder een haakje  də loͅx ōͅs tø, džə zīt də stārə ne (Hasselt), overtrokken lucht: eevertroeke log (Hasselt, ... ), ø̄.vərtrūkə (Hasselt), ø̄vərtrūkə (Hasselt), toe lucht: tuie log (Hasselt), tuië log (Hasselt), ⁄n tue loch (Hasselt), eu-klank zoals in gueule  tue loch (Hasselt) bewolkt [ZND 32 (1939)] || Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)] III-4-4
bezadigd gematigd: ook materiaal znd 21, 18  nə gəmoͅtəgə mens (Hasselt) bezadigd [ZND 01 (1922)] III-1-4
bezem bessem: bɛ.sǝm (Hasselt), bezem: bessem (Hasselt), bɛsəm (Hasselt, ... ) bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: stēl (Hasselt) bezemsteel [RND] III-2-1
bezig bezig: bēzex be doͅsə (Hasselt), alleen predicatief Moe zèè.n؉. an be.zig  be.zig (Hasselt) bezig || bezig met dorsen (onledig, ollig ?) [ZND B2 (1940sq)] III-1-4
bezig zijn bezig zijn: zen beezig (Hasselt) bezig zijn [ZND 19a (1936)] III-1-4
bezoek bezoek: bezik (Hasselt) bezoek [ZND 01 (1922)] III-3-1
bezoeken bezoeken: bezieke (Hasselt), bəzikə (Hasselt), bəzykə (Hasselt) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bezorgen ronddragen: rǫndrāgǝ (Hasselt) Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr] II-1
bezwijming flauwte: fleuəte (Hasselt) flauwte III-1-2