e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pofmouw pofmouw: pufmø̄ (Hasselt), pufmøͅ (Hasselt), sub pof, ss. Zie ook afb. p.357.  poefmōē (Hasselt) #NAME? || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
poken keuteren: kee.tere (Hasselt), keetere (Hasselt), ketere (Hasselt) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || oppoken III-2-1
polichinelle polichinelle: poliesjenel (Hasselt), poͅlišəneͅl (Hasselt) Polichinelle. [ZND 05 (1924)] III-3-2
politie police (fr.): de pelis het hum aāngehaijen (Hasselt), de pelis hèt m angehaage (Hasselt), de peliss hittem aongehage (Hasselt), de polis hit em aangehage (Hasselt), də plis hätəm gepak (Hasselt), policen (<fr.): de pelise hebbe hum aengehage (Hasselt) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent agent: agent (Hasselt), bode: boy (Hasselt, ... ), eens op het menselijk zitvlak doelend  ene boy (Hasselt), police (fr.): ne pelis (Hasselt), pelis (Hasselt, ... ), poliss (Hasselt), poͅles (Hasselt) Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)] III-3-1
pollepel potlepel: pollēpəl (Hasselt), potle.pel (Hasselt), poͅtlēpəl (Hasselt), m.  poͅtlēpəl (Hasselt), potleper: poͅtlē.pər (Hasselt), soeplepel: m.  soͅplēpəl (Hasselt) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [ZND 04 (1924)] III-2-1
pols pols: pols (Hasselt), poͅls (Hasselt, ... ) pols [N 10b (1961)] III-1-1
polsmof mof: moef (Hasselt, ... ), moffel: moefel (Hasselt), moeffel (Hasselt), mufəl (Hasselt), mouwtje: mōkəs (Hasselt), parement (fr.): vgl. Van Dale (FN): parement, versiersel, sieraad ... WNT: parament. Mnl. parament, parement. Uit ofr. parament (fr. parement), lat. paramentium, een afl. van mlat. parare versieren. Sieraad, versiersel.  peͅrmā (Hasselt), pofmouwtje: poefmeukes (Hasselt) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] || polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pommelee, appelschimmel (een) geplekkerde: gǝplɛkǝrdǝ (Hasselt) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen pompen: pumpǝ (Hasselt) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1