e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijgooier bijgooier: bē̜gui̯ǝr (Hasselt) De bijgooier is de tussenpersoon tussen de afsteker van de wagen en de tasser in de schuur. Zie de toelichtingen bij de lemma''s ''graan stapelen in de schuur'' (5.1.11) en ''afsteker'' (5.1.12). [N 15, 50; monogr.] I-4
bijkeuken, achterkeuken achterkeuken: bijkeuken  achterkee.ke (Hasselt) achterkeuken III-2-1
bijl hèpe: hɛp (Hasselt [Winterslag, Waterschei]) Hakwerktuig waarmee men ondergronds het hout van de ondersteuningen kan bewerken. De term "aks" duidde volgens de invuller uit Q 15 een grote bijl aan die door de roofploeg werd gebruikt. [N 95, 729; N 95, 732; N 95, 760 add.; monogr.; Vwo 130; Vwo 369] II-5
bijten bijten: 1a-m  baite (Hasselt), bē.tə (Hasselt), bēͅi̯tə (Hasselt), bēͅtə (Hasselt), bête (Hasselt) bijten [ZND 21 (1936)] III-2-3
bikkel(s) bikkel: begel (Hasselt), biegels (Hasselt), /  biegels (Hasselt, ... ), biggels (Hasselt), bikkeltje: begəlkəs (Hasselt) ? [SND (2006)] || Bikkel. [ZND m] || bikkels [SND (2006)] || De beentjes. [N R (1968)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] III-3-2
bikkelen bikkelen: begele (Hasselt), begələ (Hasselt), biggele (Hasselt), /  biegele (Hasselt), Vero.  bieggele (Hasselt) / [SND (2006)] || Bikkelen. [ZND m] || Bikkelen: Spelen met loden bikkels. || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] || Kunt gij bikkelen? (meisjesspel: met de bikkels spelen, met de kootbeentjes, Fr. jouer aux osselets). [ZND 05 (1924)] III-3-2
bil bats: bats (Hasselt, ... ), bil, vooral dikke".  bats (Hasselt, ... ), bil: bel (Hasselt, ... ), belj (Hasselt), bil (Hasselt, ... ), dij".  bil (Hasselt, ... ) bil || bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9, III-1-1
biljart biljart: 2. Biljarttafel.  bié.ljaar (Hasselt) Biljart: 1. Biljartspel, biljartclub. III-3-2
biljarten biljarten: Afl. sub biljart.  biéljare (Hasselt) Biljarten. III-3-2
biljet van duizend frank blauwe, een ~: ps. omgespeld volgens Frings.  nə bl"ə (Hasselt), sluiswachter: ps. omgespeld volgens Frings.  nə sløͅswaxtər (Hasselt) 1000 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1