e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wastafeltje in de sacristie wasbak: wasbak (Hasselt) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
wastobbe, wasteil wasbassin: wasbāseͅŋ (Hasselt) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
wasvrouw wasseres: wassós (Hasselt), wasvrouw: was˃vro (Hasselt) wasvrouw [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
waterbeits beitsel: bē̜tsǝl (Hasselt) Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.] II-9
waterblaas waterblaas: watǝrblǭs (Hasselt), wātǝrblǭs (Hasselt) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdamp, wasem damp: damp (Hasselt), domp: dump (Hasselt), dwasem: du̯ōͅsəm (Hasselt), waterdamp: waterdamp (Hasselt) damp [ZND 33 (1940)] III-2-1
waterdichte laars liesbot: lizboͅtə (Hasselt) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterdorpel buitendorpel: buitendorpel (Hasselt), vensterplaat: venstǝrplāt (Hasselt), venstǝrplǫwt (Hasselt), vēnstǝrplāt (Hasselt), zul: zęl (Hasselt) Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.] II-9
waterhoen waterhennetje: watərenəkə (Hasselt), watərheͅnəkə (Hasselt), wḁ.terhinneke (Hasselt) waterhoen || waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
waterketel, moor moor: mūr (Hasselt), mūr(ə) (Hasselt), mūər (Hasselt), m.  muər (Hasselt), mūr (Hasselt), Verklw. m؉ërke  mōēër (Hasselt) de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] || waterketel || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1