23443 |
wastafeltje in de sacristie |
wasbak:
wasbak (Q002p Hasselt)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19520 |
wastobbe, wasteil |
wasbassin:
wasbāseͅŋ (Q002p Hasselt)
|
teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19645 |
wasvrouw |
wasseres:
wassós (Q002p Hasselt),
wasvrouw:
was˃vro (Q002p Hasselt)
|
wasvrouw [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
30617 |
waterbeits |
beitsel:
bē̜tsǝl (Q002p Hasselt)
|
Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.]
II-9
|
34173 |
waterblaas |
waterblaas:
watǝrblǭs (Q002p Hasselt),
wātǝrblǭs (Q002p Hasselt)
|
De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a]
I-11
|
19457 |
waterdamp, wasem |
damp:
damp (Q002p Hasselt),
domp:
dump (Q002p Hasselt),
dwasem:
du̯ōͅsəm (Q002p Hasselt),
waterdamp:
waterdamp (Q002p Hasselt)
|
damp [ZND 33 (1940)]
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
liesbot:
lizboͅtə (Q002p Hasselt)
|
laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30318 |
waterdorpel |
buitendorpel:
buitendorpel (Q002p Hasselt),
vensterplaat:
venstǝrplāt (Q002p Hasselt),
venstǝrplǫwt (Q002p Hasselt),
vēnstǝrplāt (Q002p Hasselt),
zul:
zęl (Q002p Hasselt)
|
Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.]
II-9
|
24273 |
waterhoen |
waterhennetje:
watərenəkə (Q002p Hasselt),
watərheͅnəkə (Q002p Hasselt),
wḁ.terhinneke (Q002p Hasselt)
|
waterhoen || waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19510 |
waterketel, moor |
moor:
mūr (Q002p Hasselt),
mūr(ə) (Q002p Hasselt),
mūər (Q002p Hasselt),
m.
muər (Q002p Hasselt),
mūr (Q002p Hasselt),
Verklw. m؉ërke
mōēër (Q002p Hasselt)
|
de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] || waterketel || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)]
III-2-1
|