e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterpokken wijnpokken: Wijnpokken (Z.N.).  wèè.npokke (Hasselt) waterpokken III-1-2
waterput put: pet (Hasselt), peͅt (Hasselt, ... ), pøət (Hasselt), pɛt (Hasselt), waterput: wātərpeͅt (Hasselt, ... ), wātərpɛt (Hasselt) [N 12 (1961)] [RND 08] [Willems (1885)] [ZND 32 (1939)] I-7
waterral bemschaar: of bremschaar, cf. ook waterschaar  bɛmsxir (Hasselt) waterral (28 onzichtbaar levende vogel van moerassen; roep geluid heel opvallend [kroeïe-kroeï] en geluid of er een varken wordt gekeeld [N 09 (1961)] III-4-1
waterring van de mijt euzeloop: ē̜slup (Hasselt), waterlaag: wętǝrlō.x (Hasselt), waterloop: wātǝrlup (Hasselt) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
watersnip watersnep: wātərsnɛp (Hasselt) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
watervoor watervoor: watǝr[voor] (Hasselt), wãtǝr[voor] (Hasselt) Een watervoor is een meestal wat diepere voor die men vóór de winter over de akker trekt, om overtollig water te laten afvloeien. Een watervoor kan dwars op de normale ploegvoren liggen, in het midden van de akker (bij uiteenploegen), tussen de delen van een in panden geploegde akker of ook wel om de (reeds ingezaaide) akker heen. In het algemeen brengt men watervoren aan op laaggelegen of natte gronden, akkers met een laagte erin of op een hellende akker om te voorkomen dat de grond wordt uitgespoeld. De benamingen kunnen ook gebruikt worden voor de middenvoor (omdat deze vaak als watervoor fungeert), verder voor de brede of grove voren van een akker die "op de wintervoor" is gelegd om hem te laten uitvriezen of voor ondiepe waterlopen, greppels en geulen in het algemeen. [N 11, 59b; N 11A, 137k; N 11A, 137i add.; div.] I-1
wbd: afzeggen tenietdoen: ps. omgespeld volgens Frings.  tə neͅjt duən (Hasselt), tə nītuən (Hasselt), vernietigen: ps. omgespeld volgens Frings.  vərnitegə (Hasselt) ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: in trek goed gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  zə gōͅn guət (Hasselt), goed opbrengen: ps. omgespeld volgens Frings.  zə breͅŋə gūət oͅp (Hasselt), opbrengen: ps. omgespeld volgens Frings.  brēͅŋə n oͅp (Hasselt) Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: katten foppen: ps. omgespeld volgens Frings.  i eͅtəm gəfup (Hasselt), laten stikken: ps. omgespeld volgens Frings.  tər lōͅtə bēͅ stikə (Hasselt), laten zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  də kūpər lōͅtə zetə (Hasselt), lōͅtə zetə (Hasselt), tər lōͅtə bēͅ zeͅtə (Hasselt) katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld kwaad geld: ps. omgespeld volgens Frings.  kōͅtgeͅlt (Hasselt), kwātgeͅlt (Hasselt), maquignongeld: [verbastering van Fr. maquignon, 1. paardenkoper, (onbetrouwbare) veekoopman; -2. sjacheraar, koppelaar (?, rk)].  makəljoͅŋgeͅlt (Hasselt) kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)] III-3-1