21663 |
wbd: verkopen voor |
laten:
ps. omgespeld volgens Frings.
ix lōͅt zuxan dīə prēͅs (Q002p Hasselt),
lōͅtən a͂n (Q002p Hasselt),
verjoppen:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərjupə (Q002p Hasselt)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22860 |
weddenschap |
weddingschap:
wɛdiŋṣchap (Q002p Hasselt)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weef:
weef (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wevenaar:
weevənier (Q002p Hasselt),
weveniër (Q002p Hasselt)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
29145 |
weefkamer |
kamer:
kamǝr (Q002p Hasselt)
|
De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I]
II-7
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stof (Q002p Hasselt)
|
stof [ZND m]
III-1-3
|
21535 |
weegschaal |
waag:
ən wōͅx (Q002p Hasselt)
|
weegschaal [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
25579 |
weegtoestel |
waag:
wǭx (Q002p Hasselt)
|
Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e]
II-1
|
33821 |
week in de muil |
(een) weke:
wī.kǝ (Q002p Hasselt)
|
Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f]
I-9
|
21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
ellestrâsse (Q002p Hasselt),
illustrātse (Q002p Hasselt)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|