34026 |
wilde koe |
wilde koe:
wel [koe] (Q002p Hasselt),
wīl [koe] (Q002p Hasselt)
|
Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.]
I-11
|
24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
egelantier:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
eglanteier (Q002p Hasselt),
hanenkullen:
vrucht van de egelantier
hḁ.nekèlle (Q002p Hasselt),
hondsroos:
òntsroeës (Q002p Hasselt),
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
hondroes (Q002p Hasselt),
hondsroez (Q002p Hasselt),
wilde roos:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
wielroe(w)s (Q002p Hasselt),
wilde rozelaar:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
wilde rozelier (Q002p Hasselt)
|
egelantier [ZND 01 (1922)] || hondsroos
III-4-3
|
24873 |
wilde tijm |
tijmoes:
< tijm-moes (?)Joep Kruijsen
tèèmes (Q002p Hasselt)
|
tijm
III-4-3
|
24679 |
wilde wingerd |
wilde wieger:
wilde wingerd
wiellewèèger (Q002p Hasselt)
|
wilde wingerd [DC 68 (1993)]
III-4-3
|
32859 |
wilde zuring |
sulker:
sęlǝkǝr (Q002p Hasselt),
surkel:
sęrkǝl (Q002p Hasselt),
wilde surkel:
wilǝ sęrǝkǝl (Q002p Hasselt),
zurkel:
zørǝkǝl (Q002p Hasselt)
|
Wilde zuring of veldzuring, een algemeen voorkomende plant met rood uitziende stelen en een losse aarachtige bloemtop die in de weiden en langs de sloten groeit: Rumex acetosa (tot 50 cm hoog) of Rumex acetosella (25 cm hoog). Botanici onderscheiden vele variëteiten, die ongetwijfeld tussen de onderstaande namen zijn terug te vinden. Naamsverwarring met de klaverzuring (Oxalis acetosella), die van een andere familie is dan de veldzuring, slechts 10 cm hoog en met drietallige blaadjes gelijkend op de gewone klaver, is zeker niet uit te sluiten. De meest voorkomende volksnamen voor deze plant bevatten het element klaver-; daarom zijn deze apart geplaatst (groep B). Onder C staan nog enkele volksnamen die doorgaans andere planten aanduiden, zoals hazebrood (voor Luzula, veldbies), hondsribbe (voor Plantago lanceolata, smalle weegbree) en suikerij (voor Taraxacum, paardebloem); zie ook de toelichting bij het lemma ''oude grassoorten''. Wel moet onderscheid gemaakt worden tussen de hier behandelde wilde zuring die als onkruid wordt beschouwd en die de koeien niet eten (en dus moet worden bestreden) en de tamme zuring die als groente wordt gekweekt. De Limburgse volksnamen voor deze laatste plant komen ter sprake in de afleveringen over het Boerenhuis bij de moestuin. Zie afbeelding 1.' [N 14, 84a; JG 1b, 2c; L 34, 57; monogr.]
I-3
|
24557 |
wilg (alg.) |
wijde:
Kil. wije, wijde
wèè (Q002p Hasselt),
mv. -n. ...
we`e` (Q002p Hasselt),
wilg:
n∂welX (Q002p Hasselt),
n∂wil∂X (Q002p Hasselt),
wilg (Q002p Hasselt)
|
de wilg [Lk 6 (1953)] || wilg [ZND 14 (1926)]
III-4-3
|
24510 |
wilgenkatje |
kat:
kes (Q002p Hasselt),
katje:
ketjes (Q002p Hasselt),
ketsjes (Q002p Hasselt),
kätjəs (Q002p Hasselt),
(katjes)
ketsjes (Q002p Hasselt),
poes:
pouë.s (Q002p Hasselt),
poesje:
poes(es) (Q002p Hasselt),
poeëskes (Q002p Hasselt),
pouë.ske (Q002p Hasselt),
(poesjes)
pouëskes (Q002p Hasselt)
|
katjes v. sommige bomen [ZND 34 (1940)] || wilg, bloeiwijze van [DC 68 (1993)] || wilgekatje
III-4-3
|
24628 |
wilgensoorten |
treurwilg:
treurwilg (Q002p Hasselt)
|
neerhangende takken [Lk 6 (1953)]
III-4-3
|
19074 |
willen |
willen:
dzjië hèt nieks te wille: Je hebt niets te willen
wille (Q002p Hasselt)
|
willen
III-1-4
|
17596 |
wimper |
plimp:
plimpe (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
plimpen (Q002p Hasselt),
plimpə (Q002p Hasselt),
wimper:
wimpers (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
lange wimpers (haartjes aan de oogleden) [ZND 34 (1940)]
III-1-1
|