e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
armoede armoede: ermoe (Hechtel), erremoei (Hechtel) armoede [ZND 32 (1939)] III-3-1
arresteren aanhouden: de pellis hëb hum aangehaen (Hechtel) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
as as: asch (Hechtel), assen: assen (Hechtel) as [ZND 32 (1939)] III-2-3
as, spil van de rol spil: spel (Hechtel) De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.] I-2
asblok karlade: kɛ̄rlǭi̯ (Hechtel) Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-13
aswoensdag aswoensdag: aschwoensdaag (Hechtel) Aswoensdag. [ZND 19A (1936)] III-3-3
avegaar grote handboor: grūǝt hant˱bōr (Hechtel) Grote handboor met schroef- of lepelvormig uitlopend boorijzer dat met een dwarsstang wordt rondgedraaid en dient om zeer diepe en/of wijde gaten te boren. Zie ook afb. 79 en 80. De avegaar wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de naven van karwielen mee uit, terwijl de klompenmaker de avegaar gebruikt om er aan de binnenkant van klompen hout mee weg te halen. Dit lemma bevat alleen algemene benamingen voor de avegaar (onder A), de schroefavegaar (onder B) en de lepelavegaar (onder C). Specifieke uitvoeringen van de avegaar zoals die bijvoorbeeld door de kuiper, de klompenmaker en de wagenmaker worden gebruikt, worden behandeld in de paragrafen over de terminologie van deze beroepen. Vgl. voor het woordtype never, dat werd opgegeven door respondenten uit Swalmen, Geulle en Valkenburg (L 331, Q 18, Q 101) ook het Limburgs Idioticon, pag. 176, s.v. never, ø̄Kruisboor. Geh. Kempenlandø̄ en voor het woordtype borendrouw uit Eupen (Q 284) RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄. Met de lepelavegaar werken werd in Hasselt (Q 2) uitbuikeren (ø̜̄ǝt˱bø̜̄.kǝrǝ) genoemd. [N G, 32a; N 53, 167a-c; L 32, 35; A 32, 8; monogr.] II-12
averechts, achterstevoren andersom: andersum (Hechtel) averechts [ZND 05 (1924)] III-4-4
avondgebed avondgebed: aovendgebed (Hechtel) Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
avondmaal avondskost: âoveskost (Hechtel), In de zomer 19 uur 30  ūoveskost (Hechtel) de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 17 uur 30 [ZND 18G (1935)] III-2-3