e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krentenbrood krentenmik: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krintemik (Hechtel) krentenbrood [ZND 28 (1938)] III-2-3
kreukel fronsel: B.v. Mn boks is hillegaans verfronseld / verfrommeld.  fronselen (Hechtel), valse plooi: vālse plooi (Hechtel) Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)] III-1-3
kreukelen wringen: wringt (Hechtel) Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)] III-1-3
kreunen van de pijn kreunen: kreuênt (Hechtel), schreeuwen: schrieeuwen (Hechtel) hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2
kribbebijter kribbebijter: krebǝbē̜.tǝr (Hechtel), krebǝbęi̯.tǝr (Hechtel) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
krijgertje spelen lets jagen lopen: lets jage loepen (Hechtel, ... ), soldaat spelen: soldoat spelen (Hechtel) Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)] III-3-2
krijt krijt: e stuk krijt (Hechtel), stuk wit krait (Hechtel), è stuk wit krête (Hechtel), ê stuk wit krêt (Hechtel) Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)] III-3-1
krioelen krioelen: deh krioelde doa vanne miērzèèke (Hechtel), wemelen: deh wiemelt doa vanne miērzèèke (Hechtel) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)] III-1-2
kroep kroep: krop (Hechtel) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)] III-1-2
kroeshaar friezelhaar: friezelhoar (Hechtel), kroezelhaar: NB: e kroezelemoezelke is een wicht (persoon).  kroezelhoar (Hechtel) Kroeshaar (kroezelen, kroezelhaar). [N 109 (2001)] III-1-1