20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krintemik (L352p Hechtel)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
18224 |
kreukel |
fronsel:
B.v. Mn boks is hillegaans verfronseld / verfrommeld.
fronselen (L352p Hechtel),
valse plooi:
vālse plooi (L352p Hechtel)
|
Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18223 |
kreukelen |
wringen:
wringt (L352p Hechtel)
|
Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
kreunen:
kreuênt (L352p Hechtel),
schreeuwen:
schrieeuwen (L352p Hechtel)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krebǝbē̜.tǝr (L352p Hechtel),
krebǝbęi̯.tǝr (L352p Hechtel)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
22351 |
krijgertje spelen |
lets jagen lopen:
lets jage loepen (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel),
soldaat spelen:
soldoat spelen (L352p Hechtel)
|
Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
21501 |
krijt |
krijt:
e stuk krijt (L352p Hechtel),
stuk wit krait (L352p Hechtel),
è stuk wit krête (L352p Hechtel),
ê stuk wit krêt (L352p Hechtel)
|
Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
deh krioelde doa vanne miērzèèke (L352p Hechtel),
wemelen:
deh wiemelt doa vanne miērzèèke (L352p Hechtel)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
krop (L352p Hechtel)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
friezelhaar:
friezelhoar (L352p Hechtel),
kroezelhaar:
NB: e kroezelemoezelke is een wicht (persoon).
kroezelhoar (L352p Hechtel)
|
Kroeshaar (kroezelen, kroezelhaar). [N 109 (2001)]
III-1-1
|