17692 |
kwijl |
watergal:
("kumt van `t hart!").
wáttergal (L352p Hechtel),
zever:
PS speeksel: tuf.
zivver (L352p Hechtel)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (L352p Hechtel)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
couche (fr.):
koers (L352p Hechtel),
laag:
loag (L352p Hechtel)
|
laag (znw.) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
lǭx (L352p Hechtel)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brok (L352p Hechtel),
broǝk (L352p Hechtel)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33699 |
laagte in het landschap |
dreef:
drēf (L352p Hechtel)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
bot:
botten (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel),
-> e paar botten.
botten (L352p Hechtel),
Mv.: botten.
bot (L352p Hechtel)
|
Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
et leste evangelie (L352p Hechtel)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23506 |
laatste mis |
laatste mis:
leste mes (L352p Hechtel)
|
De laatste, vaak korte mis op zondag, de laatste gelegenheid om de mis te horen [snapmèske, gawkletske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34581 |
ladderboom |
leerboom:
(mv)
liǝrbyǝm (L352p Hechtel)
|
Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b]
I-13
|