e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lancet mesje: meske (Hechtel) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)] III-1-2
land land: land (Hechtel) land [ZND 29 (1938)] III-3-1
landerijen grond: gront (Hechtel), land: lant (Hechtel) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Hechtel) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lang lèven (Hechtel), lank leiven (Hechtel) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lange broek lange boks: laŋ boks (Hechtel), lange broek: langbroek (Hechtel) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
lange neus lange neus: lang naas (Hechtel, ... ), lang neus (Hechtel), neus wie een stekkerhaak: Lang en krom.  neus wie ne stekkerhoak (Hechtel) een lange neus [ZND 39 (1942)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] III-1-1
lange onderbroek? onderboks: onderboͅks (Hechtel) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
langen langen: Geven, b.v. iets overgeven aan tafel; ook: geschenkje geven.  langen (Hechtel), Geven, overreiken, b.v. langt mij `t mes ins.  langen (Hechtel), Overreiken.  langen (Hechtel), Overreiken. [De informant antwoordt met ja op de vraag].  langen (Hechtel) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strīǝp (Hechtel) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9