e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leiden leiden: lɛ̄n (Hechtel) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leien dak leien dak: lē̜jǝn dāk (Hechtel), lē̜ǝn dāk (Hechtel), lęjǝn dāk (Hechtel), schaliën dak: sxaliǝn dāk (Hechtel) Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.] II-9
lende lee: pijn inne lēē (Hechtel) ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] III-1-1
lendenen en kuil miltkuil(en): miltkuil(en) (Hechtel) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lenen lenen: linnen (Hechtel) leenen [ZND 14 (1926)] III-3-1
lenig gezwak: gezwak (Hechtel) Lenig (zwak, gezwank, lips). [N 109 (2001)] III-1-1
lente, voorjaar voortijd: veurtij (Hechtel) lente [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepel lepel: lepel (Hechtel, ... ), lēpel (Hechtel) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] III-2-1
leren muts die onder de kin wordt gesloten muts: mu̯ts (Hechtel) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3
leugen leugen: des ’n leugen (Hechtel), dè’s ’n leuge (Hechtel), d’es een leugen (Hechtel) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1